Een derde kleinbedrijf doet zaken over de grens

Een derde van de ondernemers in het kleinbedrijf is internationaal actief. Dit blijkt uit een enquête van het ING Economisch Bureau onder 778 kleine ondernemers (tot 50 werknemers, exclusief zzp’ers en eenmanszaken). Als kleine ondernemers de grens over gaan blijven ze dicht bij huis. De belangrijkste handelspartners zijn Duitsland en België. Toch loont het de moeite om verder over de grens te kijken. Landen als Polen, Tsjechië en Turkije groeien naar verwachting sneller dan West-Europa. Dit biedt met name kansen voor ondernemers die actief zijn in de land- en tuinbouw, voeding en chemie.

Product niet geschikt voor de buitenlandse markt,/h3>

Twee derde van de ondernemers in het kleinbedrijf richt zich alleen op de Nederlandse markt. De belangrijkste reden voor kleine ondernemers om geen zaken over de grens te doen is dat het product of dienst daarvoor niet geschikt is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een tandartsenpraktijk, dat toch met name lokaal georiënteerd is, of een administratiekantoor dat in het buitenland veelal aan andere regelgeving moet voldoen. Overigens geeft een derde van de ondervraagde ondernemers aan dat zij vooralsnog geen internationale ambities hebben.

Kleinbedrijf blijft dicht bij huis

Export en import zijn veruit de belangrijkste internationale activiteiten in het kleinbedrijf. Andere mogelijkheden, zoals een joint-venture, een eigen vestiging of investeren in het buitenland komen in het kleinbedrijf niet of nauwelijks voor. Als het kleinbedrijf internationaal gaat, blijft het dicht bij huis. De eerste internationale stappen worden doorgaans in België en/of Duitsland gezet, gevolgd door Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Op basis van de verwachte importstromen blijkt dat er in deze vier landen met name groeikansen zijn voor ondernemers die actief zijn in de land- en tuinbouw, elektronica en chemie.

Kansen voor het kleinbedrijf in Centraal- en Oost-Europa

Het loont voor het kleinbedrijf ook zeker de moeite om verder over de grens te kijken. Zo is een aantal opkomende markten in Centraal- en Oost-Europa relatief dichtbij en laten ze een interessante groei zien. Dit betreft dan landen als Polen, Tsjechië en Turkije. De verwachte economische groei in deze markten ligt fors hoger dan de verwachte groei in de meeste West-Europese landen. Een verwachte hogere groei vertaalt zich eveneens in een hogere verwachte importgroei. Polen, Tsjechië en Turkije bieden met name kansen voor ondernemers die actief zijn in de land- en tuinbouw, voeding en chemie.

Een wereld aan mogelijkheden

Hoewel een meerderheid van de landen in Centraal- en Oost-Europa in de afgelopen jaren belangrijke vooruitgang heeft geboekt op het gebied van markttoegankelijkheid en regelgeving is het zaken doen over het algemeen nog wel lastiger in vergelijking met West-Europa. Ben van de Vrie, ING directeur Marketing Zakelijk “Voor het veroveren van de buitenlandse markt zijn diepe zakken, doorzettingsvermogen en een lange adem onontbeerlijk. En succes begint met een gedegen voorbereiding. Maar voor degenen die de stap naar het buitenland wagen, gaat er een wereld aan groeimogelijkheden open.”

Bron: ING Economisch Bureau