DNB laat fondsen nadenken over de toekomstbestendigheid van hun bedrijfsmodel

DNB wil dat pensioenfondsen, in het bijzonder een aantal kleine en middelgrote pensioenfondsen, nadenken over hun toekomstbestendigheid. Wanneer fondsen dit nalaten en niet op tijd maatregelen nemen, kunnen de belangen van hun deelnemers en gepensioneerden worden geschaad. Dit kan bijvoorbeeld resulteren in onnodige verlaging van pensioenen. Om dat voor te zijn, vraagt DNB nu van deze pensioenfondsen om de regie te nemen in het onderzoek naar de eigen toekomstbestendigheid. Zo wil DNB ook op de langere termijn bijdragen aan een gezonde pensioensector die op de toekomst is voorbereid.

Zestig fondsen

DNB heeft zestig pensioenfondsen gevraagd na te denken over de toekomst. Uit eerdere trajecten van pensioenfondsen die zijn gestopt, bleek namelijk dat onder meer een ongunstige kostenstructuur, beperkte premieruimte, een afnemend (actief) deelnemersbestand of een relatief steeds groter wordende groep gepensioneerden aanleiding vormden voor bestuurders om hun fonds op te heffen en de verplichtingen van deelnemers over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder.

DNB heeft deze zestig fondsen gevraagd aan de slag te gaan met deze 'kwetsbaarheidsindicatoren'. Door alternatieven voor de toekomst te onderzoeken en dit onderzoek ook regelmatig te herhalen kunnen bestuurders voorkomen dat te laat wordt geconstateerd dat het fonds geen toekomstperspectief meer heeft, waardoor tegen hoge kosten 'met de rug tegen de muur' alsnog tot opheffing moet worden overgegaan.

De toekomstbestendigheid van pensioenfondsen blijft ook in 2014 een belangrijk thema. DNB zal de analyse met betrekking tot 'kwetsbaarheidsindicatoren' verdiepen en zo mogelijk meer fondsen vragen om de toekomstbestendigheid te onderzoeken en zo nodig passende maatregelen te nemen.

Specifieke risico’s

In de praktijk blijkt dat niet alle besturen de kwetsbaarheden van hun fonds onderkennen. Zo kennen krimpende of gesloten fondsen specifieke risico’s die niet altijd voldoende in beeld zijn. Of wordt onvoldoende rekening gehouden met risico’s omdat een fonds te zwaar leunt op een bijstortingsverplichting van de (ex)werkgever. Daarom heeft DNB de geïdentificeerde fondsen gevraagd een kwetsbaarheidsanalyse op te stellen. Fondsen krijgen daardoor zicht op de risico’s die zij lopen. En mocht dat nodig zijn, dan kunnen ze op tijd gepaste maatregelen treffen, zoals kostenreductie of het verminderen van de complexiteit, waarmee ze hun financiële opzet versterken. In een aantal gevallen kan het ook wenselijk zijn het fonds op te heffen.

Huidige consolidatietrend

DNB is het themaonderzoek gestart tegen de achtergrond van een al langer durende consolidatietrend. In de afgelopen twintig jaar is het aantal pensioenfondsen in Nederland sterk gedaald van 1122 fondsen in 1992 naar 382 fondsen eind 2013. De verwachting is dat het aantal fondsen in de loop van 2014 tot onder de 350 daalt waarna de daling door zal zetten tot onder de 300 fondsen. Op dit moment zijn namelijk al enkele tientallen fondsen bezig om hun activiteiten elders onder te brengen. Een verdere daling van het aantal pensioenfondsen is waarschijnlijk, maar voor DNB geen doel op zichzelf. Waar het om gaat, is dat de belangen van deelnemers en gepensioneerden zo goed als mogelijk zijn gediend.

Voor de periode 2007-2012 is de consolidatietrend in kaart gebracht. Gedurende die periode zijn 357 pensioenfondsen gestopt en heeft het merendeel van deze fondsen zijn verplichtingen ondergebracht bij een verzekeraar. Het overgrote deel van de deelnemers is daarentegen terechtgekomen bij een bedrijfstakpensioenfonds. Verzekeraars hebben bovendien de hoogste waarde aan verplichtingen ontvangen, maar de analyse laat ook zien dat verzekeraars doorgaans de collectieve waardeoverdrachten van de relatief kleine pensioenfondsen ontvangen. Het betreft daarbij veelal pensioenfondsen die al bij de desbetreffende verzekeraar waren herverzekerd.

Figuur : Bestemming opgeheven Pensioenfondsen Periode 2007 - 2012

nederlandse pensioefondsen

Een nieuwe keuzemogelijkheid

Voor pensioenfondsen die zoeken naar een andere pensioenuitvoerder is het aantal mogelijkheden op dit moment beperkt. Een bedrijfstakpensioenfonds is niet in elke sector aanwezig en het vinden van een geschikte fusiepartner om samen een multi-ondernemingspensioenfonds te starten is niet eenvoudig. De overstap naar een verzekeraar blijkt te worden bemoeilijkt, onder andere doordat het karakter van de regeling daardoor sterk kan veranderen. Bij de overstap naar een Premie Pensioen Instelling (PPI) is van belang dat een PPI alleen een beschikbare premieregeling kan uitvoeren.

Het is daarom positief dat Staatssecretaris Klijnsma meer keuzemogelijkheden wil scheppen voor pensioenfondsen die niet zelfstandig verder willen, via de introductie van een algemeen pensioenfonds (APF). Het is goed dat dit wetsvoorstel er snel komt. Daarmee wordt het mogelijk voor pensioenfondsen om hun krachten te bundelen, terwijl ze hun eigen identiteit en solidariteitskring kunnen behouden.

Bron: DNB.