UCB lanceert Vimpat® in de VS als add-on behandeling van epilepsie
bij volwassenen
* Nieuw anti-epilepticum met een nieuw werkingsmechanisme draagt
bij tot het oplossen van problemen bij vele patiënten met een
onvoldoende respons van de aanvallen
* Vimpat® (lacosamide) biedt hoop voor patiënten met epilepsie die
met hun huidige behandeling nog steeds ongecontroleerde aanvallen
met partieel begin vertonen
Brussel, België - 26 mei 2009 - 18u00 CEST - persbericht,
gereguleerde informatie - UCB deelde vandaag mee dat Vimpat®
(lacosamide), een nieuw anti-epilepticum (AED), in de VS beschikbaar
is als add-on therapie voor de behandeling van aanvallen met partieel
begin bij personen met epilepsie vanaf de leeftijd van 17 jaar.
Vimpat® zal vanaf de eerste week van juni te verkrijgen zijn bij de
Amerikaanse apotheken.
"De beschikbaarheid van Vimpat® in de VS is een belangrijke mijlpaal
voor patiënten met epilepsie en voor UCB", zo verklaarde Rich
Denness, Vice-President en General Manager CNS U.S., UCB. "Vimpat®
ter beschikking stellen van patiënten in de VS onderstreept de inzet
van UCB voor patiënten met epilepsie en bevestigt de toonaangevende
positie van UCB op het gebied van deze ziekte."
Epilepsie treft ongeveer zes miljoen patiënten in de VS, Japan, het
Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje en kan
zich bij gelijk wie op gelijk welk ogenblik voordoen.
"Vimpat® geeft nieuwe hoop voor patiënten om dichter bij het doel te
komen van een leven zonder aanvallen en met minimale bijwerkingen",
aldus Dr. Steven S. Chung, MD, Director of Clinical Epilepsy Research
in het Barrow Neurological Institute in Phoenix. "Vimpat® kan
bijdragen tot de behandeling van patiënten in het gehele
ziektespectrum, van patiënten met een recente diagnose die
onvoldoende reageren op hun huidige behandeling, tot patiënten die
reeds diverse medicaties hebben geprobeerd en nog steeds frequente
aanvallen vertonen."
Een onopgelost medisch probleem
Epilepsie is een frequente neurologische aandoening die levenslang
kan duren en moeilijk met één enkel middel te behandelen is:
* In een onderzoek van 525 patiënten met epilepsie, werd bij minder
dan de helft (47%) met het eerste anti-epilepticum een voldoende
respons van de aanvallen bereikt
* Meer dan 30% van de patiënten zal verder aanvallen vertonen,
ondanks een behandeling met twee of meer middelen tegen
epilepsie.
"Vimpat® heeft een nieuw werkingsmechanisme en werd onderzocht in
combinatie met verschillende anti-epileptica en met diverse andere
frequent gebruikte medicaties, zonder dat in klinische studies
klinisch significante farmacokinetische geneesmiddeleninteracties
werden vastgesteld. Dit illustreert het belang en het mogelijke nut
van het opnemen van Vimpat® in behandelingen van epilepsie met
partieel begin", aldus Kathleen Bos, Vice-president, Medical Affairs,
U.S., UCB.
Hoewel een behandeling met één middel het doel blijft bij de
behandeling van epilepsie en bij vele patiënten tot een voldoende
respons leidt, vertoont vrijwel 40% van de patiënten met epilepsie
een suboptimale respons op een monotherapie. In deze gevallen kan de
arts verschillende behandelingen voorschrijven tot een behandeling
wordt gevonden die tot een voldoende respons bij de patiënt leidt.
Uit sommige studies blijkt echter dat als een primaire behandeling
goed wordt verdragen maar niet tot een voldoende respons van de
aanvallen leidt, de toevoeging van een bijkomend anti-epilepticum bij
het eerste anti-epilepticum tot een betere respons kan leiden dan het
voortdurende veranderen van de behandeling.
Vimpat® goedgekeurd op basis van klinische studies bij ongeveer 1 300
patiënten
De goedkeuring van Vimpat® is gebaseerd op gegevens over de
werkzaamheid en de veiligheid van één Fase II en twee Fase
III-klinische studies met ongeveer 1 300 volwassenen met epilepsie
met niet-behandelde aanvallen met partieel begin. Vóór de toevoeging
van Vimpat® aan de behandeling vertoonden de patiënten een mediane
baseline frequentie van aanvallen van 10 tot 17 aanvallen per maand,
ondanks een behandeling met één tot drie andere middelen tegen
epilepsie, en 45,2% van de patiënten had eerder reeds zeven of meer
middelen tegen epilepsie geprobeerd voor de behandeling van de
aanvallen.
In de studies vertoonden patiënten behandeld met Vimpat® 200 en 400
mg/dag een mediane vermindering van het aantal aanvallen per 28 dagen
van resp. 33,3% en 36,8%, versus slechts 18,4% vermindering in de
placebogroep. Bovendien vertoonden resp. 34,1% en 39,7% van de
patiënten behandeld met Vimpat® 200 en 400 mg/dag een vermindering
met >50% van het aantal aanvallen versus slechts 22,6% in de
placebogroep.
Meer patiënten gerandomiseerd tot behandeling met Vimpat® vertoonden
ook een grotere vrijheid van aanvallen, vergeleken met placebo. In de
pivotale studies was 3,3% van de patiënten behandeld met 400 mg/dag
Vimpat® in de 12 weken durende onderhoudsfase vrij van aanvallen, vs.
0,9% van de patiënten met placebo. Het aantal aanvalsvrije dagen
tijdens de onderhoudsfase verhoogde met 200 mg/dag Vimpat® met een
gemiddelde van 8% en met 12% met 400 mg/dag Vimpat®, vergeleken met
6% met placebo.
De patiënten begonnen een vermindering van de aanvallen te merken in
de titratiefase, met een behoud of een verbetering van het effect op
de aanvallen tijdens de verdere studie. De meest voorkomende
bijwerkingen (>10% in de met Vimpat® behandelde groep en meer dan met
placebo) die in deze studies werden gemeld, omvatten duizeligheid,
hoofdpijn, nausea en diplopie. Meer dan de helft van de patiënten die
de studies beëindigden, verkozen de behandeling verder te zetten,
sommigen voor meer dan vijf jaar.
Vimpat® toonde zijn werkzaamheid en tolerantie bij combinatie met een
groot aantal bestaande middelen tegen epilepsie (AED's), en vertoonde
ook een werkzaamheid ongeacht het aantal bijkomende AED's. Vimpat
werd ook onderzocht met verschillende veelgebruikte andere
geneesmiddelen waaronder digoxine, metformine, omeprazol en een oraal
contraceptivum (met 0,03 mg ethinyloestradiol en 0,15 mg
levonorgestrel).
Een behandeling met Vimpat® moet beginnen met een dosis van 50 mg
tweemaal per dag en kan verhoogd worden tot een dagelijkse dosis van
200 tot 400 mg per dag (aanbevolen therapeutische dosis) toegediend
in twee deeldosissen. Vimpat® is beschikbaar in de vorm van orale
tabletten en als intraveneus (IV) infuus met het oog op een
consistente behandeling in een urgentie-afdeling of in een
kliniekkader. Deze formuleringen zijn bio-equivalent, wat betekent
dat de dosissen niet aangepast moeten worden bij overschakeling van
IV-toediening op orale toediening. De IV-formulering van Vimpat® moet
niet verdund worden vóór de toediening.
Vimpat® werd in oktober 2008 door de Amerikaanse Food and Drug
Administration goedgekeurd voor de adjunctieve behandeling van
aanvallen met partieel begin bij patiënten met epilepsie met
leeftijden vanaf 17 jaar. Vimpat® werd door de Amerikaanse regulator
beschouwd als een gereguleerd middel onder het Schedule V.
In augustus 2008 werd Vimpat® door de Europese Commissie goedgekeurd
voor de adjunctieve behandeling van aanvallen met partieel begin met
of zonder secundaire veralgemening bij patiënten met epilepsie van 16
jaar en ouder. Vimpat® is beschikbaar in Duitsland, het Verenigd
Koninkrijk, Griekenland, Oostenrijk, Denemarken, Zweden, Nederland en
Noorwegen. Andere Europese landen zullen volgen.
Vimpat® heeft een nieuw werkingsmechanisme met aangrijpingspunten
betrokken bij aanvallen
Uit preklinische studies blijkt het nieuwe werkingsmechanisme van
Vimpat®, hoewel de precieze wijze waarop Vimpat® zijn
anti-epileptisch effect bij de mens uitoefent, nog niet opgehelderd
is.
In preklinische studies bleek het werkingsmechanisme van Vimpat® te
berusten op een modulering van de activiteit van de natriumkanalen in
het zenuwstelsel. Natriumkanalen spelen een essentiële rol in het
reguleren van de activiteit van het zenuwstelsel, met name in de
cellulaire communicatie. In sommige gevallen zijn de natriumkanalen
abnormaal overactief en worden de zenuwcellen te sterk geprikkeld,
waardoor aanvallen kunnen ontstaan. Het werkingsmechanisme van
Vimpat® zou berusten op een vermindering van de overactiviteit van de
natriumkanalen door het bevorderen van een langer durende inactieve
toestand van de kanalen. Dit is een ander werkingsmechanisme dan de
huidige middelen die de natriumkanalen blokkeren. Dit
werkingsmechanisme reguleert de activiteit van overgestimuleerde
zenuwcellen, wat kan bijdragen tot het verminderen van de aanvallen.
Uit preklinische studies blijkt ook dat Vimpat® bindt aan het
collapsin response mediator protein-2 (CRMP-2), een belangrijk
aangrijpingspunt met een invloed op de groei en de differentiatie van
zenuwcellen. De juiste aard van de interactie tussen Vimpat® en
CRMP-2 en tussen CRMP-2 en de epileptische aanvallen is evenwel niet
gekend.
Voor verdere vragen kan u terecht bij:
Antje Witte, Corporate Communications & Investor Relations, UCB
T +32.2.559.9414, antje.witte@ucb.com
Nancy Nackaerts, External Communications, UCB
M: +32 473 86 44 14, nancy.nackaerts@ucb.com
Over epilepsie
Epilepsie is een chronische neurologische aandoening die wereldwijd
ongeveer 50 miljoen personen treft waaronder 3 miljoen in de VS.
Daardoor is epilepsie frequenter dan multiple sclerose en de ziekte
van Parkinson samen. De aandoening wordt veroorzaakt door abnormale,
overmatige elektrische ontladingen van de zenuwcellen of neuronen in
de hersenen. Epilepsie is gekenmerkt door een neiging tot herhaalde
aanvallen en is gedefinieerd door twee of meer niet-uitgelokte
aanvallen. Er zijn vele verschillende vormen van aanvallen en
epileptische syndromen. Ongeveer 20-30% van de personen met epilepsie
vertoont ongecontroleerde aanvallen of significante bijwerkingen van
de medicatie. Dit wijst op de blijvende nood aan de ontwikkeling van
nieuwe middelen tegen epilepsie. Zie www.epilepsyadvocate.com en
www.livebeyondepilepsy.com voor meer informatie over epilepsie.
Over UCB
UCB, Brussel, België (www.ucb.com) is een biofarmaceutische
onderneming die zich toelegt op onderzoek, ontwikkeling en
commercialisering van vernieuwende geneesmiddelen, met nadruk op het
vlak van het centrale zenuwstelsel en immunologieziekten. UCB telt
meer dan 10 000 medewerkers in meer dan 40 landen en haalde in 2008
een omzet van EUR 3,6 miljard. UCB is genoteerd op Euronext Brussel
(symbool: UCB).
Toekomstgerichte verklaring
Dit persbericht bevat uitspraken over de toekomst op basis van
bestaande plannen, ramingen en overtuigingen van het management.
Dergelijke uitspraken zijn onderworpen aan risico's en onzekerheden
waardoor de reële resultaten aanzienlijk kunnen verschillen van de
resultaten in dergelijke toekomstgerichte uitspraken in dit
persbericht. Belangrijke factoren die tot dergelijke verschillen
kunnen leiden, zijn: wijzigingen in de algemene economische,
zakelijke en concurrentiesituatie, effecten van toekomstige
gerechtelijke beslissingen, wijzigingen in wettelijke voorschriften,
schommelende wisselkoersen en de aanwerving en handhaving van zijn
werknemers.
Belangrijke veiligheidsinformatie betreffende het gebruik van Vimpat®
in Europa.
Vimpat® is geïndiceerd als adjuvante therapie voor de behandeling van
partieel beginnende aanvallen,met of zonder secundaire generalisatie,
bij patiënten van 16 jaar en ouder met epilepsie. Vimpat® oplossing
voor infusie is een alternatief voor patiënten bij wie orale
toediening tijdelijk niet mogelijk is. Contra-indicaties:
Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor pinda's of
voor soja of voor één van de hulpstoffen. Bekend tweede- of
derdegraads atrioventriculair (AV) blok. Bijzondere waarschuwingen en
voorzorgen bij gebruik: Behandeling met lacosamide is in verband
gebracht met duizeligheid, waardoor het optreden van door een ongeval
veroorzaakt letsel of vallen zou kunnen toenemen. Daarom moet
patiënten worden aangeraden voorzichtig te zijn tot ze aan de
potentiële effecten van het geneesmiddel gewend zijn. In klinisch
onderzoek is tijdens het gebruik van lacosamide verlenging van het
PR-interval waargenomen. Lacosamide moet met voorzichtigheid worden
gebruikt bij patiënten met bestaande geleidingsproblemen of bij
patiënten met een ernstige hartaandoening zoals myocardinfarct of
hartfalen in de voorgeschiedenis. Vooral bij het behandelen van
oudere patiënten dient de nodige voorzichtigheid in acht te worden
genomen, omdat bij deze patiënten sprake kan zijn van een verhoogd
risico op hartstoornissen of wanneer lacosamide wordt gebruikt in
combinatie met middelen waarvan bekend is dat deze in verband
gebracht kunnen worden met verlenging van het PR-interval.
Zelfmoordgedachten en zelfmoordgedrag zijn gerapporteerd bij
patiënten die voor verschillende indicaties werden behandeld met
anti-epileptica. Een meta-analyse van gerandomiseerde
placebogecontroleerde onderzoeken naar anti-epileptica heeft een
klein toegenomen risico op zelfmoordgedachten en zelfmoordgedrag
aangetoond. Het mechanisme van dit risico is niet bekend en de
beschikbare gegevens sluiten de mogelijkheid van een toegenomen
risico voor lacosamide niet uit. Patiënten dienen derhalve
gecontroleerd te worden op verschijnselen van zelfmoordgedachten en
zelfmoordgedrag en een juiste behandeling dient te worden overwogen.
Patiënten (en verzorgers van patiënten) moet worden geadviseerd
medisch advies in te winnen wanneer zich verschijnselen van
zelfmoordgedachten of zelfmoordgedrag voordoen. De meest frequent
gemelde bijwerkingen (>10%) bij behandeling met lacosamide waren
duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid en diplopie. Andere vaak
voorkomende bijwerkingen (1-10%) zij depressie, evenwichtsstoornis,
abnormale coördinatie, geheugenzwakte, cognitieve stoornis,
somnolentie, tremor, nystagmus, wazig zien, vertigo, braken,
obstipatie, flatulentie, pruritus, loopstoornis, asthenie,
vermoeidheid, vallen en rijtwonden. Consulteer de europese
"Samenvatting van de Productkenmerken" op
http://www.emea.europa.eu/humandocs/PDFs/EPAR/vimpat/H-863-PI-nl.pdf
(geconsulteerd op 19 mei 2009)
Klik op onderstaande link voor de pdf-versie van het persbericht:
Dit persbericht is oorspronkelijk gedistribueerd door Hugin. Enkel de
afzender is verantwoordelijk voor de inhoud van dit bericht.