Vaak kijken beleggers vooral naar de historische rendementen van beleggingen. Logisch ook, want hier gaat het uiteindelijk natuurlijk om. Maar om rendementen van beleggingen te berekenen is er helaas een zee aan vrijheden die enorm veel ruimte bieden voor manipulatie. De rentabiliteit berekenen van een belegging klinkt simpeler dan het is maar in de praktijk zien we de methodes alle kanten opgaan.
Zo kan bijvoorbeeld een beleggingsfonds dat een gemiddeld rendement heeft van 9 procent per jaar er heel aantrekkelijk uitzien. 9 procent is extreem hoog en dat gemiddeld over alle jaren, dat klinkt natuurlijk super. Maar het probleem met het gemiddelde is dat het maar een gemiddelde is. Het kan heel goed mogelijk zijn dat in 1 van deze jaren er een verlies was van 99% en u zou daarvoor maar net zijn ingestapt. Dan waren de andere jaren natuurlijk wel heel hoog maar nog steeds staat u dan op een fors verlies.
Denkt u verder aan het voorbeeld van een beek die gemiddeld 10 centimeter diep is. Hier in verdrinken lijkt natuurlijk op het eerste gezicht niet mogelijk maar wat als er in het midden een groot gat zit van 10 meter diep. Als de beek maar breed genoeg is dan kan hij gemiddeld wel 10 centimeter diep zijn maar er kunnen dus forse afwijkingen zijn. Zo geldt het dus ook met beleggingen. Een veel betere indicator is daarom de mediaan. De mediaan is de waarde die zich precies in het midden van een dataset bevindt als je de waarden van laag naar hoog zet. Het is een centrummaat die de laagste 50% van de waarden scheidt van de hoogste 50%. Het grote voordeel van de mediaan is dat het beter corrigeert voor een paar extreme waarden.
Stelt dat een tweedehands Volvo V70 al jaren in Nederland voor zo’n 5 duizend euro verkocht wordt maar dat er door een administratieve fout ooit eens een Volvo V70 voor 5 miljoen euro verkocht is (puur door er 3 nullen teveel bij te zetten) dan vliegt het gemiddelde hard omhoog terwijl dit voor het gros van de verkochte V70 auto’s absoluut irrelevant is.
Wat we ook vaak in de beleggingswereld is de vaak heel goed uitvallende rendementsperiode. Zo zien we vaak grafieken die net iets korter of langer waardoor het plaatje beter uitpakt. Daarnaast zien we ook vaak maar de brutorendementen. Hiermee bedoelen we dat de kosten van de beleggingen er nog van afgehaald moeten worden en hierdoor verschrompelen de brutorendementen van veel beleggingsfondsen. Het is dus zaak om zo objectief mogelijk naar de rendementen van beleggingen te kijken:
Naast de genoemde belangrijke punten inzake het berekenen van het rendement is er ook nog het issue rond het vergelijken van de rendementen met een peergroep (ook wel de benchmark genoemd). Hier zijn helaas geen vaste afspraken over en in de praktijk zien we dan ook vaak een wildgroei aan benchmarks. U kunt wel raden dat vaak de meest aantrekkelijke benchmark gekozen wordt. Al deze zaken in de beleggingswereld zijn zeer zorgelijk en zorgen veel te makkelijk voor een veel te rooskleurig beeld van de beleggingen. Het is dus te allen tijde zaak om echt proberen appels met appels te vergelijken over een zo lang mogelijke periode.