Volgens de Autoriteit Consument & Markt (ACM) is de tariefverhoging van luchthaven Schiphol niet onredelijk. Schiphol hoeft de tariefwijziging die per 1 april 2025 is ingegaan dus niet terug te draaien. Ook mag de luchthaven lagere tarieven rekenen aan stillere vliegtuigen, en vliegen met lawaaiige toestellen en nachtvluchten duurder maken.
Schiphol stelt elke drie jaar nieuwe tarieven en voorwaarden vast. Betrokken partijen die het niet eens zijn met de wijzigingen, kunnen een klacht indienen bij de ACM. Tien luchtvaartmaatschappijen en drie belangenorganisaties hebben dat gedaan, onder andere over de nieuwe tarieven die zij moeten betalen om gebruik te kunnen maken van de luchthaven. De ACM toetst dan of de wijzigingen niet onredelijk zijn binnen de kaders van de Wet luchtvaart.
De gemiddelde tarieven stijgen in 2025 met 41%, in 2026 met 7% en dalen in 2027 met 12,5%. In totaal bedraagt de gemiddelde stijging over drie jaar 33%. Hoewel de stijging fors is, oordeelt de ACM dat deze stijging in dit geval niet onredelijk is. De wet heeft als uitganspunt dat de luchtvaartmaatschappijen de kosten dragen van het gebruik van de luchthaven met een beperkte wettelijk gemaximeerde winstopslag voor Schiphol. Uit het onderzoek van de ACM blijkt dat de tarieven passen binnen dit uitgangspunt. De verhoging die Schiphol heeft doorgevoerd is een optelsom van verschillende factoren, zoals gestegen (loon)kosten, personeelsuitbreidingen, gestegen rentes, lagere passagiersaantallen en de verrekeningen van de coronaverliezen.
Het blijkt dat Schiphol met name duurder wordt ten opzichte van vergelijkbare luchthavens vanwege die laatstgenoemde verrekeningen. Bij het uitgangspunt dat de luchtvaartmaatschappijen de kosten dragen van het gebruik van de luchthaven past ook dat zij de coronaverliezen van Schiphol compenseren. Het alternatief is dat de aandeelhouders van Schiphol (de Staat en de gemeente Amsterdam) voor deze verliezen opdraaien. In sommige landen is dit ook gebeurd. Hoewel het altijd moeilijk is om vergelijkingen te maken, tonen cijfers aan dat de tarieven van Schiphol, exclusief de coronaverliezen, in lijn zijn met de tarieven van vergelijkbare luchthavens in Noordwest Europa.
Naast de algehele tariefstijging, heeft Schiphol ook de zogenoemde ‘tariefdifferentiatie’ aangescherpt. Dit betekent dat de tarieven voor stillere vliegtuigen zijn verlaagd, terwijl die voor lawaaiige toestellen zijn verhoogd. Ook worden de tarieven voor nachtvluchten hoger, omdat deze vluchten meer overlast veroorzaken. Het doel van deze tariefdifferentiatie is om luchtvaartmaatschappijen te stimuleren stillere toestellen in te zetten, zodat de geluidsoverlast rond Schiphol vermindert. Ook deze tariefdifferentiatie is volgens de ACM niet onredelijk. De wet biedt Schiphol de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden onderscheid in tarieven te hanteren met het oog op het algemeen belang, zoals het verminderen van geluidsoverlast. Ook oordeelt de ACM dat Schiphol de kosten van het isoleren van huizen mag doorbelasten in de tarieven. Op één punt heeft de toezichthouder de klachten gegrond verklaard. Dit betreft een verbod van bepaald type toestellen die zeer veel lawaai maken. Schiphol mag dit niet zelfstandig besluiten, maar moet wachten tot de wet is aangepast. Na inwerkingtreding van nieuwe wetgeving per 1 november 2025, kan Schiphol wel een nachtverbod voor deze toestellen opnemen in haar voorwaarden.
Het besluit van de ACM betekent dat de tarieven die op 1 april 2025 zijn ingegaan, blijven gelden. Partijen die het niet eens zijn met het besluit van de toezichthouder, kunnen in beroep gaan bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb).