Kifid verruimt consumentenbegrip na uitspraak Europees Hof

Het Europese Hof van Justitie heeft op 24 oktober 2024 een belangrijke uitspraak gedaan over de uitleg van het begrip ‘consument’ in de Europese richtlijn voor oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Deze uitspraak heeft directe gevolgen voor de werkwijze van de Geschillencommissie van Kifid, omdat het consumentenbegrip dat zij hanteert onder andere op deze richtlijn is gebaseerd. In eerdere uitspraken liet de Geschillencommissie klachten over verhuuractiviteiten vaak buiten behandeling, omdat zij deze als ondernemingsactiviteiten beschouwde. De uitspraak van het Europese Hof is voor de Geschillencommissie aanleiding deze lijn te heroverwegen. In de situatie van een expat heeft zij geoordeeld dat het consumentbegrip in haar reglement ruimer moet worden uitgelegd. Dat blijkt uit twee uitspraken van de Geschillencommissie die vandaag zijn gepubliceerd.

Ruimere uitleg van het consumentenbegrip

Uit twee recente uitspraken blijkt dat de Geschillencommissie het consumentenbegrip inmiddels ruimer toepast. In deze zaak gaat het om een consument die tijdelijk zijn woning in Nederland verhuurt, omdat hij voor werk tijdelijk naar het buitenland is verhuisd. Toen er aan zijn woning in Nederland schade ontstond door hevige neerslag en storm, diende hij een claim in bij zijn opstalverzekeraar. Die wees een deel van de schade af. De consument kon zich niet vinden in de afwijzing en heeft een klacht ingediend over de verzekeraar. Ook heeft de consument een klacht tegen de tussenpersoon ingediend, omdat hij een onvoldoende passende opstalverzekering had.

Voordat de Geschillencommissie inhoudelijk op de klachten ingaat, beantwoordt zij de vraag of Kifid de klacht wel kan behandelen volgens het reglement, gezien de tijdelijke verhuur. Zij baseert haar oordeel op de Europese uitspraak en de volgende omstandigheden: het feitelijke gebruik van het pand, de hoedanigheid van de (contracts)partijen en de voorhanden zijnde bewijsstukken. Daarbij moet het steeds gaan om de specifieke omstandigheden van het geval. Omdat de consument de woning voor eigen gebruik heeft aangekocht en bij terugkomst weer zelf wil gaan bewonen, de verhuur niet bedoeld is om inkomsten uit te verkrijgen maar om het pand in goede staat te houden en zijn hoofdinkomsten uit arbeid komen, oordeelt de Geschillencommissie dat hier gaat om een consument in de zin van het reglement. De klachten zijn daarom inhoudelijk behandeld.

Geen vergoeding

De consument krijgt in beide klachten geen gelijk. De waterschade aan de kelder valt buiten de dekking van de opstalverzekering en de schade aan het zonnescherm was goed afgehandeld. De verzekeraar hoeft daarom de waterschade aan de kelder niet te vergoeden. De Geschillencommissie wijst ook de klacht tegen de tussenpersoon af, omdat niet is gebleken dat een andere verzekering meer dekking had geboden.

De uitspraken zijn juridisch relevant, vanwege de koerswijziging in de uitleg van het consumentenbegrip door Kifid. In gevallen van verhuur van een woning kan een klacht onder omstandigheden nu wel worden behandeld.

De uitspraken GC 2025-0558 en GC 2025-0559 in deze klachten van een consument tegen a.s.r. en OpGroen, zijn bindend.