In juli steeg het gemiddelde prijspeil voor consumenten met 2,9% ten opzichte van een jaar eerder. Achter deze nog behoorlijke inflatie gaan grote verschillen schuil. Zo zien we niet alleen prijsstijgingen, ook is een flink aantal producten in prijs gedaald. Vooral olijfolie, fictieboeken en beeld- en geluidsdragers werden goedkoper. Consumenten profiteerden gemiddeld het meest van deflatie van benzine, internationale vluchten en mobiele telefoondiensten. Lagere prijzen zijn onder meer te danken aan technologische ontwikkeling, aangepaste handelsafspraken en een waardestijging van de euro.
De laatste tijd zijn we erg gewend geraakt aan prijzen die hard stijgen. Hoewel de inflatie jaar-op-jaar wat afnam, van 3,1% in juni naar 2,9% in juli, mogen we de stijging van het algemene prijspeil ook de afgelopen maand nog aan de hoge kant noemen. Met deze prijsstijgingen kan de consument voor elke euro minder kopen. Genoeg aanleiding om te klagen dus.
Waar veel consumenten echter vaak veel minder vocaal over zijn, is het feit dat er ook producten zijn waarvan de prijzen dalen. Als we wat dieper in de inflatiecijfer duiken, dan blijkt echter dat er ook veel producten goedkoper zijn geworden. Van de 186 zogenoemde product-“subklassen” in het mandje van de consumentenprijsindex (CPI) van het CBS , lag de prijs van 54 producten in juli van dit jaar lager dan in juli 2024 en kan dus gesproken worden van “deflatie”. Die producten zijn goed voor 17% van het totale inflatiemandje. Dat is best een behoorlijk deel. In de CPI-categorieën voedingsmiddelen & alcoholvrije dranken en recreatie & cultuur waren de meeste producten met deflatie te vinden.
De prijzen van deze producten daalden gemiddeld flink. Gewogen naar aandeel in het bestedingsmandje ging het om een deflatie van maar liefst -3,8%. Vooral olijfolie, fictieboeken en beeld- en geluidsdragers werden goedkoper. Deze producten daalden het hardst in prijs.
Onder technologische producten, zoals beeld- en geluidsdragers is het redelijk gebruikelijk dat de prijzen dalen of nauwelijks stijgen. Door technologische vooruitgang kunnen productiekosten worden bespaard of kan bijvoorbeeld voor elke gewerkt uur een krachtigere chip of grotere opslagruimte worden geproduceerd. Telefoons of mobiele telefoondiensten zijn voorbeelden van producten die jaren achtereen goedkoper zijn geworden. Bij arbeidsintensieve diensten, zoals een knipbeurt bij de kapper of kinderopvang, komt dat soort technologische ontwikkeling minder voor. Omdat het daarbij doorgaans veel lastiger is om de arbeidsproductiviteit te verhogen, stijgt dit soort producten doorgaans relatief meer in prijs.
Naast technologische ontwikkeling kan toegenomen aanbod op de Nederlandse markt tot lagere prijzen leiden. Toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001, wat gepaard ging met minder handelsbelemmeringen, is een van de redeneren waarom de inflatie in Nederland en de eurozone jarenlang relatief laag is geweest. Het is mogelijk dat de ontwikkelingen in China recent ook neerwaartse druk op de prijzen hebben opgeleverd, bijvoorbeeld voor de beeld- en geluidsdragers, wasmachines en -drogers, koffiezetapparaten en waterkokers, die in juli allemaal in de top-tien van producten met deflatie stonden. Doordat de Verenigde Staten invoertarieven op Chinese producten flink verhoogden, hebben Chinese producenten mogelijk geprobeerd om, tegen een iets lagere prijs, meer van hun waar in Europa af te zetten. Een indicatie daarvoor kan zijn dat vanaf mei 2025 voor het totaal aan Nederlandse goederenimport sprake is van prijsdalingen jaar-op-jaar. Die daling liep in juni zelf op tot -1,9%. Maar een zekere verklaring is dit niet, aangezien recent (in ieder geval van maart t/m juni 2025) de totale waarde van de Nederlandse invoer vanuit China lager ligt dan een jaar geleden. Dit kan namelijk komen 1) doordat de euro in waarde is gestegen, zowel ten opzichte van de Chinese munt als vooral ook tegenover de Amerikaanse dollar (de valuta waarin veel internationale handel in wordt afgerekend), 2) door lagere afgesproken prijzen en/of 3) lagere handelsvolumes.
Extra aanbod speelt mogelijk ook een rol bij de sterk in prijs gedaalde fysieke fictieboeken. In toenemende mate worden boeken aangeboden als elektronisch boek en zien ook steeds meer lezers dit als goed alternatief. Doorgaans zijn die goedkoper dan fysieke boeken. Dat concurrerende aanbod kan de prijsontwikkeling van fysieke boeken gedrukt hebben.
Voor voedselproducten geldt vaak dat schokken aan de aanbodkant voor de grote prijsbewegingen zorgen. Denk aan weersomstandigheden die zorgen voor mislukte of verminderde oogsten of dierziektes die de prijs van voeding flink kunnen opstuwen. Veelal volgt er daarna weer een prijsdaling, zoals we de afgelopen tijd hebben gezien bij olijven en olijfolie. Verlichting van de (vrees voor) geopolitieke spanningen, zoals gewapende conflicten, zijn vaak van invloed op grondstoffen zoals landbouwproducten, maar beïnvloeden ook de olieprijs.
De 54 gerapporteerde prijsdalingen hebben samen het totale inflatiecijfer van juli met 0,64%-punt omlaag gebracht. Best belangrijk dus, die prijsdalingen. Consumenten konden in juli 2025 het meest profiteren van de prijsdaling jaar-op-jaar van benzine; hiervan was de negatieve bijdrage op het totale inflatiecijfer maar liefst -0,11%-punt. Dit komt door de combinatie van een bovengemiddelde prijsdaling (-5,2%) en een substantieel aandeel van benzine (van ruim 2%) in het inflatiemandje. In juli 2024 was de olieprijs relatief hoog en hoger dan afgelopen maand, onder andere vanwege reacties op militaire activiteit in Libanon en omdat de OPEC de olieproductie toen actiever beperkte dan juli jongstleden. Naast benzine leverden ook internationale vluchten, mobiele telefoondiensten en kleding de afgelopen maand een noemenswaardige neerwaartse bijdrage aan de gemiddelde inflatie.