“Als we het goed aanpakken, hebben we binnen tien jaar wél middelen tegen dementie,” stelt René Kuijten. Hij maakt zich sterk voor het versnellen van medische innovatie. Niet als arts aan het bed, maar als brug tussen wetenschap, ondernemerschap en financiering.
![]() René Kuijten |
René Kuijten
Kuijten begon zijn loopbaan als arts, promoveerde op kinderkanker en werkte daarna jarenlang bij McKinsey. “Ik zag hoe log en traag zorgvernieuwing soms gaat. Terwijl het sneller kan, als je wetenschap, strategie en kapitaal op één lijn krijgt.” Daarom stapte Kuijten over naar EQT Life Sciences (voorheen Life Sciences Partners). EQT is onderdeel van de internationale investeringsmaatschappij EQT Group en richt zich met venture capital op veelbelovende medische innovaties in een vroeg stadium, lang voordat er winst in zicht is, maar precies op het moment dat opschaling cruciaal is.
Met zijn team investeert hij in nieuwe technologieën die levens kunnen redden. Niet pas over twintig jaar, maar nú. Zo richtte hij een wereldwijd fonds op voor de bestrijding van dementie, haalde honderden miljoenen euro’s op voor onderzoek naar zeldzame ziekten en bracht tientallen potentiële medicijnen tot klinische studies. “Het verschil tussen een idee in een lab en een werkend geneesmiddel? Dat zijn wij.”
“In veel universiteiten wordt briljant onderzoek gedaan naar kanker, hartziekten en neurodegeneratieve aandoeningen. Maar vaak blijft het daar steken,” zegt René Kuijten. “Een onderzoeker publiceert een paper, en vervolgens gebeurt er niets meer mee. Niet omdat het niet goed is, maar omdat niemand de volgende stap zet. Daar proberen wij iets aan te veranderen.”
Een van de initiatieven waar hij zichtbaar trots op is: het eerste wereldwijde fonds voor dementie. René Kuijten: “Er wordt nog schokkend weinig gedaan aan dementie, terwijl het volksziekte nummer één aan het worden is.” Kuijten en zijn team brachten 275 miljoen euro bijeen en investeerden dat in 15 veelbelovende bedrijven die werken aan vroege opsporing, gerichte therapieën en biomarkers. “Als we dit goed blijven doen, kunnen we over tien jaar wél iets betekenen voor patiënten.”
Wat levert dat allemaal op? “We hebben meer dan 100 geneesmiddelen en technologieën op de markt gebracht, dus bij de patiënt, en we hebben meer dan 100 klinische onderzoeken lopen, net zoveel als de 5 grootste pharmabedrijven ter wereld.”
Eén van de grootste successen is Argenx, een Utrechts bedrijf dat begon met vijf man en inmiddels meer dan 3.000 medewerkers telt. “Dat is niet alleen een wetenschappelijk succes, maar ook een economisch verhaal. Werkgelegenheid, export, kennisontwikkeling.”
Hoewel René Kuijten wereldwijd werkt, maakt hij zich zorgen over Nederland. “We lopen achter op het gebied van valorisatie: het vertalen van kennis naar concrete toepassingen. Te veel versnippering, te weinig regie.” Daarom richtte hij het Oncode Institute op: een publiek-private samenwerking met honderden topwetenschappers, gericht op het sneller naar de patiënt brengen van nieuwe oncologische therapieën. “Het werkt. Nu alleen nog volhouden.”
Kuijten ziet zichzelf niet als investeerder, maar als versneller. “Ik wil impact maken. Of dat nu een nieuwe therapie voor kanker is of een vroege diagnose van Alzheimer, als we daar het verschil kunnen maken, dan is dat waarom ik dit doe.”