De goud-zilverratio geeft weer hoeveel eenheden zilver nodig zijn om één eenheid goud te kopen, meestal berekend als de prijs van goud gedeeld door de prijs van zilver. Deze ratio wordt door beleggers gebruikt als een maatstaf voor relatieve waarde tussen goud en zilver, en kan aangeven welke van de twee metalen op een bepaald moment onder- of overgewaardeerd is.
- Historische context: Volgens bronnen variëren de ratios op lange termijn vaak tussen ong. 50–60:1, maar tijdens crises kunnen deze ver oplopen.
- Waarde-indicator: Een hoge ratio kan aangeven dat zilver relatief goedkoop is ten opzichte van goud, wat mogelijk koopkansen biedt voor zilver.
- Marktsentiment en risico-inschatting: Wanneer beleggers massaal in goud stappen in turbulente tijden, drijft dat de ratio omhoog omdat zilver minder gevraagd wordt.
- Volgens UBS schommelt de ratio rond de 71, maar analisten verwachten dat deze kan dalen naar ongeveer 65,6, gebaseerd op historische gemiddelden.
- Dat zou betekenen dat zilver relatief aantrekkelijker wordt vergeleken met goud, zeker in combinatie met een verwachte economische opleving.
- Tegelijkertijd waarschuwt Holland Gold dat de huidige ratio van rond de 100:1 historisch gezien zeer hoog is, wat kan wijzen op bovengemiddeld risico of op de kans dat zilver weer inhaalt.
1. Herallocatie: Wanneer de ratio extreem hoog is, kan men overwegen om een deel van goud naar zilver te verschuiven, in de hoop dat de ratio daalt.
2. Timing van instap: Historisch gezien zijn piekniveaus van de ratio vaak keerpunten; sommige beleggers kopen zilver wanneer de ratio boven bepaalde waarden uitkomt.
3. Risicobeheer: Met een hoge ratio gebruiken beleggers goud als veilige haven, terwijl ze potentieel rendement verwachten wanneer de ratio daalt en zilver opnieuw in opmars komt.
- Volatiliteit van zilver: Zilver kent grotere prijsschommelingen dan goud, deels omdat het ook een industrieel metaal is.
- Geen garantie op mean-reversion: Alleen omdat de ratio historisch “gemiddeld” was, betekent niet dat deze altijd terugkeert naar dat gemiddelde.
- Marktstructuur verandert: Vraag naar zilver wordt mede bepaald door industriële toepassingen (zoals elektronica en hernieuwbare energie), wat de oude ratio-theorie kan verstoren.
- Kosten van beleggen: Fysiek zilver heeft logistieke en opslagkosten, zeker gezien de lagere prijs per ounce.
De goud-zilverratio blijft een krachtige en veelgebruikte indicator voor beleggers in edelmetalen. Wanneer de ratio op extreme niveaus staat, kan dat wijzen op ondergewaardeerd zilver of overgewaardeerd goud — beide scenario’s kunnen interessante beleggingskansen bieden. Toch moet men voorzichtig zijn: de ratio is geen garantie en vereist een weloverwogen strategie, met oog voor risico, marktdynamiek en de bredere macro-economische context.