Ruimte voor meer loongroei

Nu de economie verder groeit, is er ruimte voor hogere lonen. Komend jaar neemt de loongroei toe en dat draagt eraan bij dat het overgrote deel van de huishoudens koopkrachtverbetering ervaart. Toch zullen de lonen gezien de gestage ontwikkeling van bedrijfswinsten geen grote inhaalslag maken in 2019. Het kabinet geeft volgend jaar meer uit aan onderwijs, defensie, veiligheid en zorg, verlaagt de belasting op arbeid en belast consumptie en bedrijven extra. De Rijksbegroting is voor volgend jaar niet sterk expansief, terwijl op de lange termijn de overheidsfinanciën nagenoeg op orde zijn.

Economische groei geeft meer loonruimte

De economie groeit en de arbeidsmarkt wordt steeds krapper. Een op de vier bedrijven geeft aan dat een tekort aan personeel de productie belemmert. Dit heeft er al aan bijgedragen dat de loonstijgingen eerder dit jaar toenamen en de verkrapping van de arbeidsmarkt zal vooral volgend jaar resulteren in hogere loonstijgingen. De sterke economische groei van 2,6% betekent echter niet dat het geld bij de bedrijven tegen de plinten klotst. Winsten zijn weliswaar gestegen, maar tot dusver niet veel harder dan de economische groei. Het CPB raamt voor volgend jaar een arbeidsproductiviteitsgroei van 1,2% voor de niet-financiële bedrijven en een stijging van de bijbehorende prijzen (de prijzen van de toevoegde waarde) van 2,0%. Dit opgeteld wordt doorgaans gezien als de loonruimte. De geraamde loonruimte voor 2019 bedraagt dus zo’n 3,2%. Dit is lager dan de looneis van 5% die de FNV voor 2019 heeft neergelegd. CPB voorziet voor 2019 een loonontwikkeling van 4,0%.

Gezien het feit dat de winstmarge van het bedrijfsleven nog achterblijft bij het niveau tijdens de vorige hoogtijdagen, lijkt er voorlopig niet veel ruimte voor een veel hogere loonstijging dan 3,2%. Een veel sterkere loonstijging zou de groei op termijn kunnen remmen, doordat het investeringen zal ontmoedigen. “In vergelijking met 2017 en 2018 is de geraamde loonstijging een flinke vooruitgang voor werkenden. De sterkere loongroei draagt eraan bij dat 95% van de huishoudens er volgend jaar in koopkracht op vooruit zal gaan”, zegt consumenteneconoom Marten van Garderen.

Extra uitgaven

Uit de Miljoennota 2019 blijkt dat de overheid volgend jaar 295 miljard euro uitgeeft en 305 miljard euro aan inkomsten verwacht. De overheid ontvangt door de economische rugwind meer belastinginkomsten, maar heeft er ook bewust voor gekozen om meer uit te geven (aan bijvoorbeeld onderwijs, defensie en infrastructuur) en enkele belastingen (zoals op arbeid) te verlagen. Het begrotingsoverschot komt uit op 1,0% van het bbp.

Hogere lasten voor huishoudens en bedrijven

De lasten voor huishoudens door beleidswijzigingen stijgen per saldo in 2019 met circa 0,8 miljard euro, terwijl het bedrijfsleven 4,4 miljard extra belastingmaatregelen te verwerken krijgt. “Voor huishoudens staat tegenover o.a. de verlaging van de loon- en inkomstenbelasting een btw-verhoging, hogere energiebelastingen en stijgende zorgpremies”, stelt Van Garderen. “Bedrijven zien de tarieven in de vennootschapsbelasting dalen, maar door vermindering van aftrekposten zijn zij in 2019 toch meer kwijt. Bedrijven zullen meer gaan betalen aan werkgeverspremies en betalen ook meer belasting voor energie.”

Overheidsfinanciën op lange termijn bijna in balans, ondanks expansieve begroting

Hoewel de economie vrij hard blijft doorgroeien, is er momenteel nog geen sprake van sterke oververhitting met bijbehorende hoge inflatie. De op Prinsjesdag gepubliceerde ramingen van het Centraal Planbureau bevestigen het positieve beeld van de eerdere ramingen van het ING Economisch Bureau (2,8% in 2018, 2,5% in 2019). Tegelijkertijd is de overheidsbegroting voor 2019 ook niet sterk expansief te noemen. Dit blijkt uit de lichte verslechtering van het structurele EMU -saldo van 0,2% bbp in 2018 naar -0,4% bbp in 2019. Dit saldo corrigeert voor conjuncturele schommelingen in de begroting.

Om de overheidsfinanciën op langere termijn economisch echt goed te duiden is het van belang om naar het houdbaarheidssaldo te kijken, en ons niet blind te staren op tekorten en overschotten in één specifiek jaar. Dat houdbaarheidssaldo bleek bij de doorrekening van het regeerakkoord min of meer in evenwicht (-0,4% bbp). Daar heeft de Miljoenennota 2019 weinig aan afgedaan. “Extra doelmatige uitgaven kunnen sowieso weinig kwaad, mits daar hogere belastingen of bezuinigingen tegenover staan”, zegt macro-econoom Marcel Klok.

Investeringen en uitlokken van extra uren werk kunnen groeipotentieel vergroten

Sommige uitgaven zijn economisch verantwoord zonder de belastingen direct te verhogen. Ze moeten zichzelf dan wel later terug kunnen betalen via een hogere productiviteit. Het is gunstig dat de begroting van 2019 ook dergelijke investeringen bevat, met extra uitgaven aan onderwijs, onderzoek & ontwikkeling en infrastructuur. Vanwege de vergrijzing zal een groter deel van de economische groei uit productiviteitsstijging komen. Voor de Nederlandse economie is het een uitdaging om daarnaast het arbeidsaanbod te verhogen. Weliswaar participeren veel Nederlanders op de arbeidsmarkt, maar in het aantal gewerkte uren per persoon is Nederland geen koploper. “Faciliteren van een langere werkweek voor de circa 399.000 parttimers die graag meer uren willen maken, kan helpen de oplopende krapte op de arbeidsmarkt op te vangen en het groeipotentieel te vergroten”, aldus Marcel Klok.