T. Rowe Price - Rendement op afgemeten stimuleringsmaatregel in China

Na het ingezakte sentiment over de opkomende markten (EM) gedurende de eerste helft van het jaar en de zorgen over de financiële crisis in Turkije, komt het recente besluit van China om over te gaan tot een stimuleringsmaatregel als een positieve ontwikkeling. Beleidsmakers reageren op de zorgen over de groei en kondigen een duidelijke – zij het afgemeten – versoepeling aan voor elk van de drie centrale beleidsinstrumenten: monetair, fiscaal en regelgevend.

De afgelopen tien jaar werd het Chinees beleid gekenmerkt door perioden van verkrapping om de kredieten te beheersen. Deze werden afgewisseld met perioden van stimuli ter ondersteuning van de groei: in 2009, 2012 en 2016 vonden versoepelingscycli plaats. De huidige maatregelen vormen wellicht de start van een nieuwe cyclus, al verwachten we niet dat deze maatregel een vergelijkbaar niveau zal hebben als overige stimuli na de financiële crisis. De maatregelen zullen waarschijnlijk evenmin de grondstoffenprijzen zo zeer omhoogstuwen als in 2009 en 2016. Wat we momenteel zien is geen poging om de groei van het BNP weer terug te brengen tot het oude niveau, maar om deze te stabiliseren rond het streefcijfer van 6,5%.

Wat de monetaire situatie betreft: de centrale bank is ertoe overgegaan de ratio's voor de vereiste reserves af te bouwen teneinde de liquiditeit een impuls te geven. En hoewel er weinig nieuwe fiscale stimuli zijn, worden lokale overheden aangemoedigd weer te gaan lenen om infrastructuurprojecten te financieren. Dit betekent een prioriteitsverschuiving: de uitgaven voor infrastructuur worden weer opgeschroefd naar circa 10% van het BNP . Het huisvestingsbeleid is echter niet versoepeld.

Naar onze smaak is het algehele perssimisme in de opkomende markten over de zwakke Chinese groei wat overdreven. In feite kwam het negatieve sentiment voornamelijk voort uit zorgen over de ontwikkelde markten: het verschil in groei en monetair beleid tussen de VS en de rest van de wereld, en de toenemende assertiviteit van de VS ten opzichte van zijn handelspartners.

De potentiële handelsoorlog tussen de VS en China vormt uiteraard een belangrijke factor. De eerste USD 50 miljard aan Amerikaanse handelstarieven vielen nog wel mee, maar met de extra USD 200 miljard zullen de effecten voelbaar worden. Wij schatten dat een dergelijke ontwikkeling een negatief effect op het Chinese BNP zal hebben van 0,3 à 0,5%. China kan daardoor mogelijk niet aan zijn groeidoelstellingen voldoen en dat zou het ondernemersvertrouwen kunnen schaden.

De stimuleringsmaatregelen lijken deel uit te maken van een plan van de beleidsmakers om zich voor te bereiden op een heviger ronde met handelstarieven. Het signaal is dan ook dat men de Amerikaanse dreigementen kan weerstaan. We moeten dit echter wel in perspectief plaatsen: in de westerse media wordt het Chinese beleid doorgaans vooral gezien als een reactie op wat er verder in de wereld gebeurt. De situatie ligt echter genuanceerder, zeker als we kijken naar de beperkingen ten aanzien van de in- en uitvoer van geld in en uit China.

De recente fase van beleidsverkrapping in China werd voornamelijk ingegeven door binnenlandse overwegingen. Dit heeft geresulteerd in een aantal opmerkelijke resultaten, waaronder inkrimping van de Chinese ‘schaduw-kredieten’ buiten de formele bankensector – iets dat veel analisten een paar jaar terug nog niet voor mogelijk hielden. Daarom moet de recente stimuleringsmaatregel volgens ons voornamelijk worden gezien als een reactie op het binnenlands effect van een overcorrectie.

Wat betreft de implicaties voor beleggers geloven we dat, indien de nervositeit over de EM-markten tot bedaren komen, obligaties met een lagere rating beter zouden kunnen gaan presteren, afgezet tegen de Chinese staatsobligaties en AAA-obligaties (die dit jaar tot nu toe hebben geprofiteerd van een vlucht naar kwaliteit). De renminbi zou onder druk kunnen komen te staan, maar de Chinese centrale bank zal waarschijnlijk proberen al te erge waardevermindering of speculatieve druk te beperken.

Uiteindelijk zijn in de rest van Azië de gevolgen voor buitenlandse beleggers waarschijnlijk groter. Hier is China immers een voorname bron van exportvraag. Als de Chinese beleidsmakers aangeven dat er een bodem is onder hoe ver de groei kan terugvallen, dan bieden ze beleggers in EM een positief gegevenspunt. Deze beleggers hadden in het huidige jaar nog maar weinig reden voor optimisme.