Stel maatschappelijke bijdrage weer centraal bij woningcorporaties

Woningcorporaties moeten op samenhang in maatschappelijke en financiële waarden worden gestuurd. Zonder verandering dreigt een nieuwe crisis in de sector. Dat stelt Jan Veuger in zijn proefschrift ‘Materieel Immaterieel. Besturing van woningcorporaties in samenhang met maatschappelijke waarden’, dat hij donderdag 11 december 2014 verdedigt aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zo’n verandering vraagt volgens hem onder andere om bestuurders die weten wat de gevolgen van hun beslissingen zijn. Onlangs debatteerde de Tweede Kamer over het rapport van de Parlementaire Enquête Commissie Woningcorporaties, waarin een hard oordeel wordt geveld over woningcorporaties.

Janveuger
Ing. Jan Veuger

Een bijdrage leveren aan de maatschappij, mensen aan de onderkant van de samenleving naar een hoger niveau helpen. Dat werd als primaire doelstelling van woningcorporaties gezien bij de totstandkoming van de Woningwet van 1902 naast andere doelstellingen als de kwaliteit van de gebouwde omgeving, burger die initiatieven kunnen ontplooien, marktconforme huurprijzen en het voorkomen van scheefwonen. Maar uit Veugers onderzoek blijkt dat deze doelstellingen niet meer voorop staat. In zijn proefschrift stelt hij dat woningcorporaties hun maatschappelijke doelstellingen vrijwel niet waarmaken in relatie tot de financiële doelstellingen. Integendeel: bij Aedes , de branchevereniging van woningcorporaties, is de maatschappelijke doelstelling zelfs nergens in de statuten terug te vinden. Alleen bij de Woonbond is dit wel het geval.

Uit vele interviews en verschillende enquêtes onder alle bestuurders van woningcorporaties blijkt dat de intrinsieke motivatie voor het leveren van een bijdrage aan de samenleving er wel degelijk is. Maar Veuger stelt dat wanneer corporaties wél maatschappelijke doelstellingen lijken te ondersteunen – zoals het vergroten van de ‘leefbaarheid’ van huurders –, de doelmatigheid van die doelstellingen niet getoetst wordt.

Volgens Veuger leveren woningcorporaties niet alleen een te kleine bijdrage aan de maatschappij, bestuurders van corporaties zijn zich ook vaak niet goed bewust van de verregaande gevolgen van hun besluiten. Te vaak moet de overheid ingrijpen bij wanbestuur.

Voorkomen van nieuwe crisis

Om een crisis rond woningcorporaties, zoals recent behandeld door de Parlementaire Enquête Commissie Woningcorporaties, te voorkomen zijn verandering nodig, stelt Veuger. Hij roept daarom bestuurders, politici, toezichthouders en huurders op om corporaties op basis van maatschappelijke waarden te sturen. De ware waarde van een corporatie wordt volgens hem bepaald in samenhang met deze waarden. Dat kan de volkshuisvesting in Nederland verder brengen. ,/p>

De verandering bij woningcorporaties vraagt ten eerste om bestuurders die nadenken over hoe ze met maatschappelijke waarden omgaan, op eigen kracht besturen, weten wat de gevolgen van hun beslissingen zijn en hun verantwoordelijkheid durven te nemen. Volgens Veuger moeten bestuurders ook zorgen voor meer samenhang tussen doel en resultaat en tussen financieel en maatschappelijk rendement.

Ook vindt Veuger dat woningcorporaties weer kleiner moeten worden (‘defuseren’). De fusies van de afgelopen jaren hebben geen verbetering gebracht. Kleine corporaties hebben minder financiële problemen dan de grote, zo blijkt uit zijn onderzoek.

Daarnaast concludeert Veuger dat huurders een veel betere positie moeten krijgen, bijvoorbeeld met een huurdersvertegenwoordiging in de raad van commissarissen. Tenslotte liggen er kansen door meer aandacht voor winst uit verhuur. Volgens Veuger valt er heel veel te winnen door slim om te gaan met onderhoud, geld en duurzaamheid. Dit alles zal uiteindelijk bijdragen aan het bestaansrecht van woningcorporaties in de toekomst, stelt Veuger.