Onrustig begin van het jaar

Door Olivier de Berranger, CIO, La Financière de l’Echiquier

Olivierdeberranger
Olivier de Berranger

De jaarwisseling gaat vaak gepaard met goede voornemens en lijkt de ideale gelegenheid om met een schone lei te beginnen. Maar wat de economie en de markten betreft, ligt het niet zo eenvoudig! Begin 2019 worden beleggers gekweld door dezelfde twijfels als eind 2018. En de gebeurtenissen in deze eerste week lieten over de hele linie een gemengd beeld zien, ondanks een positief sluitstuk.

In China grijpt de vrees voor een forse groeivertraging om zich heen. Deze wordt nog versterkt door de publicatie, begin vorige week, van uiterst teleurstellende PMI's voor de industrie. De officiële indicator en die van onderzoeksbureau Caixin zijn onder de 50 punten gezakt, de grens tussen groei en krimp van de bedrijvigheid. Hoewel de PMI voor de dienstensector zich nog altijd gunstig ontwikkelt, kan die van de industriële bedrijvigheid de twijfels over de Chinese economie niet wegnemen, zeker gezien de al maandenlang durende handelsoorlog. De door deze cijfers veroorzaakte teleurstelling werd echter deels gecompenseerd door de aankondigingen van de Chinese centrale bank (PBoC), die de rente over de minimumreserves tussen nu en eind januari met 1% gaat verlagen (in twee stappen). Met het oog op de groeivertraging lijken de autoriteiten, via de PBoC, dus nog altijd vastbesloten om steunmaatregelen te nemen.

De twijfels over de Chinese economie stoppen echter niet bij de grenzen van de Volksrepubliek. Ze zijn medeverantwoordelijk voor een andere gebeurtenis: de eerste winstwaarschuwing van Apple in 15 jaar tijd. Het bedrijf heeft zijn omzetdoelstellingen voor het eerste kwartaal van het boekjaar 2018/2019 namelijk naar beneden bijgesteld. De CEO van Apple, Tim Cook, voerde de verzadiging van de markt voor smartphones aan, maar wees daarnaast ook op de economische vertraging in China, die hij naar eigen zeggen heeft onderschat. Deze profit warning van een van de reuzen in de Amerikaanse technologiesector, waarvan het aandeel bijna 10% heeft verloren, heeft de Amerikaanse markten parten gespeeld, temeer daar deze ook geconfronteerd werden met teleurstellende macro-economische cijfers.

Met name de ISM-index voor de industrie (54,1) bleef ver achter bij de verwachtingen (57,5) en daalde fors ten opzichte van de vorige maand (59,3). Een dergelijke daling (5,2 punten in één maand tijd) is in de afgelopen eeuw slechts tweemaal overtroffen: eind 2008, midden in de financiële crisis, en na de aanslagen van 11 september 2001. De omvang van de daling ten spijt moet echter gezegd worden dat dit cijfer nu meer in overeenstemming is met de verwachte groei van het Amerikaanse bbp voor 2019 (tussen 2,5% en 2,7%). Het benadert de door Markit gepubliceerde PMI voor de industrie van 53,8, die in de lijn der verwachtingen lag (53,9). De PMI van de dienstensector steeg naar 54,4, terwijl de verwachtingen uitgingen van een status quo op 53,4. Dit stelde de beleggers afgelopen vrijdag enigszins gerust.

Zwakke punten zijn er aan het begin van het jaar nog altijd volop. De week werd nochtans afgesloten met goed nieuws: Tijdens zijn toespraak vrijdag in Atlanta gaf Jerome Powell te kennen dat de Fed bereid is haar beleid voor het afbouwen van de balans, indien nodig, te wijzigen. Een aankondiging waar de markt op had gehoopt toen de bank in december de rente verhoogde. Gloort er daarmee wat licht aan de horizon?