Wereldwijd herstel hangt in grote mate af van China

Door Francis A. Scotland, Director of Global Macro Research, Brandywine Global (een filiaal van Legg Mason),/em>

De Fed besliste op 30 januari om de rente in de volgende 6 maanden niet te verhogen. Sindsdien lijken de monetaire voorwaarden stabiel. Maar het is nog vroeg dag, de grondstoffenprijzen zijn nog niet hersteld en Europa lijkt op koers voor een recessie. Een terugkeer naar normalisering lijkt zeer onwaarschijnlijk tot de wereldwijde groei weer op gang komt, en dat hangt in grote mate af van China.

De Chinese autoriteiten hebben een bocht gemaakt in hun economisch beleid. Er heerst een gevoel van paniek onder de Chinese beleidsmakers. De Chinese bevolking heeft al meer dan veertig jaar geen recessie meegemaakt sinds de toenmalige hervormingen. De levensstandaard is de voorbije veertig jaar gestaag gestegen. Nu de onderliggende evenwichtig groei op een natuurlijke wijze vertraagt, ligt er een grote druk op het uitvoerend comité van de communistische partij om de huidige voorwaarden te stabiliseren.

Ik ben van mening dat de Chinezen de vertraging zelf in de hand gewerkt hebben. Het is een nevenproduct van het beleid na 2016 om de aandacht te verschuiven naar het afbouwen van de schuld, verstikken van schaduwbankieren en het stabiliseren van het overheidstekort. China is een economie van 12 biljoen dollar en 50% spaarquota. Het merendeel van dit kapitaal komt terecht in het bancaire systeem of in vastgoed. Pogingen om krediet te muilkorven zetten deflationaire krachten aan het werk, wat in 2015 al eens gebeurde en nu weer. De Chinese leiders zijn niet op dezelfde manier gebonden aan de kapitaalmarkten als de Amerikaanse politici, maar de boodschap was kristalhelder. Verleden jaar daalde de Shanghai Composite met bijna 30%. Een deel van het probleem is dat de centrale overheid nog altijd de grote staatsbedrijven in de watten legt. De kleine bedrijven zorgen voor de productiviteit, maar krijgen geen toegang tot krediet.

Eén van de redenen voor het groeiende paniekgevoel is dat de autoriteiten al een hele reeks stimulerende maatregelen ingevoerd hebben, maar dat de economie nauwelijks reageert. De communistische executieve houdt het grootste deel van een volgende belangrijke kredietexpansie tegen. In plaats daarvan heeft ze voor een meer selectieve en meer supply-side benadering gekozen om de groei te versterken. Sinds verleden jaar omvat dit nieuwe infrastructuuruitgaven, een selectieve vermindering van de reserveverplichting, verlaging van de personenbelasting, lagere bedrijfsbelasting en BTW voor kleine en middelgrote bedrijven, en centrale richtlijnen voor grote banken om meer te lenen aan private bedrijven. Deze maatregelen zijn goed voor ongeveer 5,5% van het bbp (tegenover 7% in 2016 en 14% in 2019). Het is onduidelijk of deze stimuli dezelfde kracht of het resultaat zullen hebben als in de vorige episodes van reflatie.

Eén ding is zeker : China’s leiders zullen niet rusten voor de economie reageert. Op korte termijn zijn de gevolgen reflationair. Een teken dat er een stabilisatie op gang komt, is dat de aandelenmarkt lijkt uit te bodemen.

Deze ontwikkelingen gaan in de richting van ons scenario, namelijk dat tegen het einde van het jaar de Chinese groei lichtjes zou aantrekken, terwijl het Amerikaanse groeiverhaal sterk vertraagd zou zijn (zowat het tegenstelde van midden vorig jaar). Als dit scenario uitkomt, dan leidt dit tot een zachte landing van de wereldwijde groei – geen recessie – waardoor de cyclus in belangrijke mate verlengd zou worden.