Schroders: Hoe een lage rente waarderingen en rendementen beïnvloedt - Lessen uit het verleden

De geschiedenis heeft meer perioden gekend van extreem lage rentestanden. Wat valt daaruit te leren voor aandelenwaarderingen en rendementen, vraagt Duncan Lamont, research-specialist bij Schroders , zich af.

Momenteel gaat de wereldeconomie al een jaar of acht gebukt onder een extreem lage rente. Maar zulke perioden zijn niet uniek. Zowel de VS als het VK kenden rond de Tweede Wereldoorlog twee decennia waarin de rente vaker onder de 1% dan erboven noteerde. En Japan weet sinds 1995 niet beter dan dat de rente onder de 1% staat. Maar aandelenmarkten reageerden in elke situatie weer heel verschillend. De Amerikaanse aandelenmarken presteerden sterk, die in het VK matig en in Japan is nauwelijks een positief rendement te behalen. Toch meent Lamont dat de lessen eruit opvallende gelijkenis vertonen.

Waarderingen en bedrijfswinsten bepalen prestaties

De prestaties van de aandelenmarkten wordt grotendeels bepaald door de waarderingen, maar ook door de groeiruimte die er bestaat voor de bedrijfswinsten.

Lage rente in de VS 1933 - 1950

De Amerikaanse beurzen leverden een rendement op jaarbasis van 11,6% gedurende deze periode. De omstandigheden werden gekenmerkt door lage aandelenwaarderingen aan het begin, groei die werd aangejaagd door overheidsbestedingen en de lage bedrijfswinsten hadden veel ruimte om te stijgen. De waarderingen op dit moment duiden echter op een dure markt en de winstmarges bevinden zich nu op een hoog niveau met weinig opwaarts potentieel. Dat lijkt te wijzen op meer uitdagende tijden in de toekomst.

Lage rente in het VK 1933 - 1950

Het rendement in het Verenigd Koninkrijk bedroeg in deze periode slechts 5,6% op jaarbasis. De aandelenmarkten in de VS waren dieper gekelderd dan in Londen, waardoor zij ook goedkoper geprijsd waren. Daarnaast deed het VK het economisch minder goed tijdens en na de oorlog. Het land torste een forse staatsschuld met zich mee na twee wereldoorlogen.

Lage rente in Japan 1995 - 2016

De periode van lage rente in Japan is totaal anders dan in de VS en het VK. Sinds 1995 hebben de Japanse aandelen slechts een rendement van 1,2% per jaar opgeleverd. De wortel van de problemen in Japan ligt in de zeepbel van de jaren tachtig en die aan het einde van het decennium knapte toen de BoJ, beducht voor een oververhitte economie, de rente snel verhoogde. Dit beleid werd vervolgens snel teruggedraaid. De waarderingen kelderden snel, maar bleven nog altijd op hoog niveau.

De combinatie van een lage rente en een gebrek aan wil, zorgden ervoor dat slechte leningen niet herkend werden en er weinig werd gedaan om banken te herkapitaliseren. Het leidde tot misallocatie van kapitaal, omdat gezonde bedrijven verstoken bleven van financiering en droeg bij aan de relatieve afname van de Japanse productiviteit. Het Japanse BBP ligt in 2016 nauwelijks hoger dan in 1995, wat nog eens versterkt wordt door de vergrijzing in het land. De economische problemen worden versterkt door de aanhoudende deflatie. Daarnaast waren Japanse bedrijven ook nog eens zeer inefficiënt, maar er zijn tekenen van verbetering.,/p>

Lage rente nu

Waarderingen zijn een belangrijke factor. Lamont gebruikt diverse rekenmethoden en allen wijzen uit dat de Amerikaanse markten momenteel duur geprijsd zijn. CAPE, K/W en K/B, liggen allen boven het historisch gemiddelde, maar de economie staat er ook beter voor dan in andere delen van de ontwikkelde wereld. De groei in Europa is zwak, de demografische ontwikkelingen verslechteren snel en de financiële sector is zwak. Japanse waarderingen lijken redelijk ten opzichte van het eigen verleden, maar niet ten opzichte van de rest van de wereld.

Het is meer een gevolg van de structurele problemen in het land. Aandelen uit opkomende markten lijken goedkoper, de demografische ontwikkeling is gunstiger, net als de overheidsfinanciën. Wel vertraagt de groei en is de schuldenberg in China zorgwekkend. Kredietbubbels eindigen zelden goed, en dat belooft niet veel goeds voor de opkomende en de ontwikkelde markten.

Conclusie: het kan vriezen en dooien

De langetermijnrendementen zijn zwak als de waarderingen hoog zijn, tenzij de bedrijfswinsten sterk verbeteren. De overheidsfinanciën, fiscaal beleid, demografische ontwikkelingen, bankensector en inflatie, vragen onze aandacht. En daaraan gemeten is niet één markt attractief te noemen. Als de groei van de wereldeconomie stabiliseert of verbetert, dan zijn de opkomende markten en Japan goed gepositioneerd, terwijl de dure Amerikaanse markt het moeilijker gaat krijgen.

Maar bij een groeiverslechtering kunnen opkomende markten, Japan en Europa onder nieuwe druk komen te staan en lijkt de VS over het meeste weerstandsvermogen te beschikken.