Door Igor de Maack, beheerder en woordvoerder van het beheer bij DNCA
In een ondertussen mythische toespraak in de Amerikaanse politieke geschiedenis belichtte President Jimmy Carter in 1979 de kwalen die de Verenigde Staten van binnenuit aantastten. Hij bestempelde de oliecrisis als een “crisis of confidence”.
Igor de Maack |
Deze week kwam het geruststellende nieuws uit Azië, en meer bepaald Hong Kong, waar regeringsleider Carrie Lam haar omstreden uitleveringswet introk en de manifestanten opriep tot dialoog. De mogelijke hervatting van gesprekken tussen China en de Verenigde Staten zorgde eveneens voor wat optimisme, misschien in afwachting van een volgende tweet. Ook de ADP-publicatie van een solide jobcreatie in de Verenigde Staten droeg bij tot deze opvering.
De posities en arbitrages van de laatste maanden maakten plots een ommekeer: de lange rente steeg opnieuw, goud daalde, de dollar en de yen verloren terrein en de Europese aandelenmarkten veerden op.
De tegenkanting voor Boris Johnson, na zijn opeenvolgende nederlagen in het Britse Parlement, versterkten opnieuw het vooruitzicht van een “softere” en in de tijd gespreide Brexit. De pond reageerde prompt en versterkte zich tegenover de euro en de dollar. Op het vasteland kwam er in Italië een meer eurocompatibele en pro-Europese coalitieregering tussen de PD en de M5*. Hierdoor week het risico op een machtsgreep door Matteo Salvini, wiens tirades tegen de Brusselse instellingen het wankele Italiaanse herstel begonnen te ondergraven.
Het vertrouwen herstellen, dat was wel degelijk de boodschap die deze onvolprezen Amerikaanse president ons veertig jaar geleden bracht, want “confidence has defined our course and has served as a link between generations”.