Pas op voor de valkuilen van ESG-ratings

  • De sterke groei van het aantal aanbieders van ESG-ratings en ESG-data heeft gezorgd voor een overvloed aan onsamenhangende en soms strijdige uitkomsten
  • NN IP heeft oplossingen bedacht die ESG-inzichten verrijken en een verbetering van de beleggingsprocessen opleveren

    Jeroenbos
    Jeroen Bos
    In de afgelopen jaren is het gebruik van ESG-ratings (milieu, maatschappij en governance) sterk gegroeid en meer mainstream geworden. Deze scores en ratings zijn inmiddels een belangrijk onderdeel van de selectie van effecten, fondsen en mandaten geworden. Dit heeft geleid tot een sterke groei van het aantal aanbieders van ESG-ratings en -data. ESG-ratings hebben echter een aantal valkuilen waarmee beleggers en vermogensbeheerders rekening moeten houden in hun beoordeling van duurzaamheid van beleggingsinstrumenten.

    NN Investment Partners (NN IP) ziet dat de kwaliteit van ESG-scores al vooruit is gegaan; de scores zijn geleidelijk aan duidelijker geworden en ze zijn meer gebaseerd op gedrag in plaats van op beleid. Toch moeten beleggers nog voorzichtig zijn bij het gebruik van externe ESG-ratings. “Er zijn nog valkuilen, die soms zorgen voor tegenstrijdige uitkomsten”, aldus Jeroen Bos, Head of Specialised Equity & Responsible Investing bij NN Investment Partners. “Deze valkuilen kunnen worden vermeden als ze op de juiste manier worden aangepakt.”

    NN IP noemt vijf veel voorkomende valkuilen waarmee beleggers te maken krijgen bij het gebruik van externe ESG-rating data:

    1. Potentieel voordeel voor grotere bedrijven

    ESG-ratings vertonen vaak een vertekening naar omvang waardoor grotere bedrijven gemiddeld betere ESG-scores krijgen. Dat wil niet per definitie zeggen dat grotere bedrijven beter voor het milieu of de samenleving zorgen. Vaker komt het doordat grotere bedrijven meer middelen hebben om hun ESG-beleid en -activiteiten te ontwikkelen en erover te rapporteren.

    2. Sectorneutraliteit kan zorgen voor strijdige uitkomsten

    De meeste methodologieën voor ESG-scores kennen een soort sectorneutraliteit. Dit betekent dat elke sector alle ESG-scores omvat. Zelfs in sectoren met ernstige duurzaamheidsproblemen - zoals de olie- en gassector - scoren sommige bedrijven hoog op ESG-criteria. Dit kan juist in tegenstrijd met duurzaamheid zijn. Zelfs bedrijven die actief zijn in sectoren die aantoonbaar fundamenteel niet-duurzaam zijn, zoals tabak en traditionele energie, kunnen toch hoge, bovengemiddelde ESG-scores behalen op basis van hun beleid.

    3. Correlatie tussen ESG-ratingbureaus is laag

    De correlatie tussen ESG-scores van verschillende dataproviders is vaak beperkt. Onderzoek van CSRHub laat zien dat de correlatie tussen ESG-scores van verschillende ratingbureaus slechts 0,3 kan zijn, wat duidt op een gebrek aan consistentie. Een recente studie van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) wijst ook op deze discrepantie. Dit illustreert het subjectieve karakter van ESG-scores, wat deels te wijten is aan de verschillende methodologieën die worden gebruikt. De inzichten en argumenten die ten grondslag liggen aan scores kunnen wel degelijk van waarde zijn, maar het is ook mogelijk dat één enkel effect allerlei verschillende ratings heeft.

    4. Ratings verliezen op termijn hun actualiteit

    ESG-scores van traditionele ratingbureaus kunnen hun actualiteit verliezen. De huidige ESG-score van een bedrijf is vaak vergelijkbaar met de score van drie jaar geleden. Dit kan deels komen door onregelmatige beoordelingscycli en het feit dat specifieke ESG-datapunten vaak niet veel veranderen. Het risico bestaat echter dat het enige tijd duurt voordat veranderingen in onderliggende ESG-trends zichtbaar worden in de ESG-ratings. Er zijn daarom nieuwe ESG-ratingbureaus die zich aan de hand van nieuwe technologieën meer richten op tijdige, door nieuws gedreven ESG-informatie. Dit leidt tot frequentere updates.

    5. Rapportagerichtlijnen ontbreken veelal

    Het verzamelen van hoogwaardige, uitgebreide data blijft lastig. Een belangrijke reden is dat bedrijven over de meeste soorten ESG-gegevens niet verplicht hoeven te rapporteren. Hoewel bedrijven vrijwillig ESG-informatie kunnen verstrekken, ontbreekt hierbij nogal eens de consistentie. Regelgevers zijn bijvoorbeeld minder strikt in het vastleggen van richtlijnen voor ESG-data dan voor financiële informatie.

    Jeroen Bos vervolgt: “ESG-ratings zijn meningen, geen feiten. Het is dus van groot belang om de achterliggende standpunten te kennen en te begrijpen. ESG-scores kunnen een keur aan uitkomsten opleveren die weinig zijn gecorreleerd. Maar als je verschillende ESG-bronnen combineert met interne analyses, verrijk je je inzichten en verbeter je het besluitvormingsproces.”

    NN IP ziet mogelijkheden voor beleggers om de ESG-valkuilen te vermijden. Door zich te richten op materiële ESG-aspecten - d.w.z. aspecten die van invloed zijn op het vermogen van een bedrijf om op de lange termijn cashflows te genereren en daarmee op de aandelenkoers op de lange termijn - kunnen beleggers zorgen voor een goede afstemming tussen ESG-integratie en de verbetering van de risicogecorrigeerde rendementen. Uit onderzoek is gebleken dat bedrijven met verbeterende ESG-resultaten ook betere risicogecorrigeerde rendementen laten zien. Het is daarom ook van belang om naar het gedrag van een bedrijf en de mate van verbetering te kijken, in plaats van alleen naar het beleid. Daarnaast kunnen vermogensbeheerders en beleggers aanzienlijk bijdragen aan een verbetering van ESG-data door actief betrokken te zijn bij bedrijven. Tot slot kan het gebruik van nieuwe technologieën, zoals natuurlijke taalverwerking (NLP) en machine learning, de ESG-inzichten naar een hoger niveau brengen door de volledigheid, tijdigheid en kwaliteit van dataverzamelingen te verbeteren.