Het einde van de bovenmenselijke monetaire macht

Door Hans Stegeman, hoofd Research & Investment Strategy, en Joeri de Wilde, Investment Strategist, Triodos Investment Management.

De belangrijkste reden voor het positieve beleggerssentiment in 2019 was de matigende wending in het beleid van de centrale bank aan het begin van het jaar. Wij zijn echter van mening dat beleggers de mogelijkheden van de centrale banken overschatten om de economische groei te blijven faciliteren.

Hansstegeman
Hans Stegeman

Het monetaire beleid nadert zijn grenzen, waardoor de centrale banken minder geneigd zullen zijn om aanvullende accommoderende maatregelen te nemen. In de toekomst kan de wereldeconomie niet langer vertrouwen op de bovenmenselijke monetaire macht van de centrale bankiers.

De ongewenste effecten van de buitensporige versoepeling zijn de onrealistische hoge rendementen op de financiële markten, die alleen ten goede komen van beleggers en multinationals en daardoor de mondiale welvaartsongelijkheid vergroten. Maar naarmate het versoepelingsbeleid wordt voortgezet, rijst de vraag of en hoe lang de aanvullende maatregelen effectief zullen zijn.

De belangrijkste reden voor deze veronderstelde verminderde effectiviteit van de centrale banken is de daling van de natuurlijke rente. Aangezien de natuurlijke rente de afgelopen twintig jaar in de ontwikkelde economieën sterk daalde tot bijna nul, is er nauwelijks nog ruimte voor extra renteverlagingen. Zowel de ECB als de BoJ maken momenteel al gebruik van negatieve rentetarieven en de Fed komt dichter bij nul.

Het is tijd om te erkennen dat het tijdperk van de bovenmenselijke centrale bankiers ten einde loopt. Het is geen toeval dat zowel de Fed als de ECB bezig zijn met een strategische herziening, omdat ze op zoek zijn naar extra middelen om hun mandaat uit te voeren. Zowel ECB-voorzitter Christine Lagarde als Fed-voorzitter Jerome Powell hebben onlangs ook gesuggereerd dat de regeringen ook hun duit in het zakje moeten doen ter aanvulling van het monetair beleid. De centrale bankiers lijken te beseffen dat hun huidige maatregelen aan effectiviteit inboeten en voorzichtig moeten worden toegepast. De recente beslissing van de Zweedse centrale bank om een einde te maken aan vijf jaar negatieve rente, zou een teken kunnen zijn dat de centrale banken in de nabije toekomst geen verdere versoepeling zullen doorvoeren. In de VS heeft de Fed laten doorschemeren dat de rente in 2020 ongewijzigd zal blijven.

Een nieuwe realiteit

De belangrijkste vraag is nu: wanneer zullen beleggers zich eindelijk realiseren dat de centrale bankiers hun bovenmenselijke monetaire macht verloren zijn? Als dat gebeurt, zal het beleggerssentiment snel omslaan.

Een nieuwe realiteit is de erkenning van het feit dat de economische groei en daarmee het marktrendement steeds meer wordt gefinancierd. De groei van de arbeidsproductiviteit is de afgelopen jaren vertraagd, een teken dat investeringen niet productief worden gebruikt. De enige manier om deze ontwikkeling tegen te gaan, is het invoeren van een investeringsagenda die de overgang naar een duurzamere wereld ondersteunt. Dit betekent dat we ons moeten richten op investeringen in klimaatverandering en -aanpassing en de verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, zoals de Europese Green Deal, gedurende de komende tien jaar.

Uiteindelijk moeten al deze transities leiden tot een nieuw systeem dat gebaseerd is op een ecologische economie, die "het fundamentele belang van de diensten van de natuur en de biofysische onderbouwing van de menselijke economie erkent ". Het monetaire beleid zou deze broodnodige overgang ook actief kunnen ondersteunen als het " vergroend " wordt, d.w.z. als het wordt omgezet in een beleid dat een duurzame economische groei bevordert door de meest urgente problemen voor de toekomstige generaties aan te pakken.

Voorzichtigheid is geboden

Een van de drijvende krachten achter het optimistische beleggerssentiment in het laatste kwartaal van 2019 is het onbeperkte vertrouwen in de centrale banken. Hoewel het monetaire beleid al erg losjes is, blijven beleggers verwachten dat de centrale banken ingrijpen wanneer dat nodig lijkt. Gezien de relatief havikachtige recente uitspraken van de Fed neemt de kans toe dat ze teleurgesteld zullen worden. Bovendien verliezen de maatregelen van de centrale banken waarschijnlijk hun effectiviteit en zijn de geopolitieke onzekerheden (handelsconflict tussen de VS en China, spanningen met Iran, Brexit) allesbehalve verdwenen. In combinatie met een wereldwijde groeistagnatie maakt dit ons tactisch voorzichtig met betrekking tot aandelen. Een meer defensieve allocatie is immers de beste manier om ons te wapenen tegen marktcorrecties die weliswaar nog moeten plaatsvinden, maar die volgens ons wel dichterbij komen.

De rendementen op staatsobligaties zijn in het vierde kwartaal licht gestegen, wat wijst op een afname van de belangstelling voor veilige beleggingen. Ook wij denken dat het risico van een recessie voor de nabije toekomst enigszins is afgenomen, maar voorzien wel een langdurige periode van groeistagnatie. In deze omgeving van lage groei kan de concretisering van een van de vele geopolitieke risico's leiden tot een ernstige impact op de markt. Onze vastrentende allocatie blijft daarom in grote lijnen neutraal. Hoewel de toename van de liquiditeit de kans op wanbetalingen minder waarschijnlijk maakt, zorgt de aanhoudend lage groei ervoor dat wij de voorkeur geven aan obligaties van bedrijven met een hoge kwaliteit.