Een niet zo onverwachte ‘opstoot’?

In Venetië dekt de term ‘Inchino’ niet echt de lading. In het Nederlands heeft deze maritieme groet, die er voor schepen in bestaat om tot minder dan 150 meter van de kust te naderen, minder te maken met een eerbetoon dan wel met de belediging aan het adres van de Serenissima.

Na jaren strijd tegen de schade die deze vernietigende gewoonte aanrichtte, haalde de burgemeester van Venetië, Luigi Brugnaro, zijn slag thuis. Er komt een verbod voor grote schepen om nog in de buurt van het San Marcoplein, de tuinen van de Biënnale en het Giudeccakanaal te komen.
Thomas planell
Thomas Planell
Dezelfde dag maakte de Europese Commissie het klimaatpakket van de Green Deal of “Fit for 55” bekend, met het voorstel om de maritieme sector een nieuwe heffing op scheepsbrandstof op te leggen, om schepen van meer dan 5.000 ton op te nemen in het CO2-quotasysteem (ETS) en om cruiseschepen te verplichten om wanneer ze aan de kade liggen externe groene stroom te gebruiken.

Luchtvaartmaatschappijen, een andere essentiële schakel voor het toerisme, blijven evenmin buiten schot: de EU overweegt om de emissievergunningen gaandeweg af te schaffen en de toevoeging van synthetische of biologische brandstoffen op te leggen. Hoewel ze onontbeerlijk zijn voor het toerisme, dat in bepaalde Europese landen tot 15 % van het bbp vertegenwoordigt, zouden deze sectoren de rangen kunnen vervoegen van de ‘stranded assets’ (gestrande activa) of de ‘deep value’ bedrijven zoals de oliemajors en de banken, die door een deel van de beleggers worden beschouwd als slachtoffers van een veroudering door veranderde gebruiksgewoonten, de opkomst van disruptieve substituten, of vaker nog, een reglementering die zo streng is dat ze het rendement op geïnvesteerd kapitaal structureel fnuikt.

Ondanks hun forse kasstromen, het toenemende belang van hernieuwbare energieën in hun portefeuilles en de afbouw van hun investeringen in exploratie, blijven oliewaarden in het verdomhoekje zitten. Ze worden met de vinger gewezen als de belangrijkste verantwoordelijken voor de klimaatopwarming en hebben geenszins kunnen profiteren van de prijsstijging van het vat ruwe olie tot in de buurt van 80 dollar: op basis van de voor de komende twaalf maanden voorziene winst wordt de wereldwijde energiesector momenteel verhandeld met een onderwaardering van 33 % tegenover de rest van de markt.

Een koersstijging van 30 %, dat is ook waar de Europese banksector nood aan heeft om opnieuw gewaardeerd te worden in lijn met de boekhoudkundige waarde van hun eigen vermogen. Na een stijging van 26 % tijdens het eerste halfjaar, staan de Europese banken opnieuw op hun niveau van januari 2020 (terwijl de Stoxx 600 Europe en de FTSE All World respectievelijk 10 % en 25 % hoger noteren …), maar ze leverden ondertussen al 10 % in sinds hun hoogste niveaus van maart.

In de huidige marktcontext zijn het niet zozeer de positieve fundamentals (controle van de risicokosten, daling van de voorzieningen, terugkeer van de dividenden en inkopen van aandelen, groen licht van de ECB voor grensoverschrijdende fusies), maar wel hun rol als ‘steepener’ die de prestaties van de banken bepaalt: de sector is inderdaad de tegenpartij op de aandelenmarkt van een kooppositie op de Europese rentecurve, een positionering die te lijden heeft onder het besmettingseffect van de afvlakking in de Verenigde Staten.

In de Verenigde Staten zet de terugval van de rendementen zich immers door, ondanks de hoger dan verwachte inflatiecijfers in juni. Dit maakt dat de reële rentevoeten (het verschil tussen behaalde rendementen en inflatie) terugkeren naar hun laagste niveau sinds februari. Net als Mary Daly bij de FED van San Francisco lijken de obligatiemarkten er momenteel vanuit te gaan dat de inflatiepiek van juni slechts een “geanticipeerde opstoot” zonder gevolg is. Feit is dat na correctie met autoverhuur en diensten die te lijden hadden onder de pandemie, het tempo van de prijsstijging vertraagt ten opzichte van mei.

Maar nu de vakantie in aantocht is, zal de consument het zo niet begrepen hebben: met de prijsstijging van brandstof, de kosten van de transitie naar elektriciteit, de prijzen van tweedehandswagens en van huurwagens als gevolg van het tekort aan halfgeleiders (dat volgens TSMC zou kunnen aanhouden tot eind 2022), zal de kostprijs van transport over land een forse hap uit het zomer- en herfstbudget betekenen.

Wat de luchtvaart betreft, ook daar stijgen de ticketprijzen nu al en de weerslag van de factuur van biobrandstoffen en synthetische kerosine zal hoe dan ook voelbaar worden: deze brandstoffen vervuilen minder, maar zijn vandaag drie tot acht keer duurder.

Aan dit tempo zal het coronapaspoort helaas niet borg staan voor een geslaagde vakantie, wat bij ons vaak synoniem is met een nerveus najaar …