Vanguard: Inflatie vraagt om diversificatie en discipline beleggers

Het is lang geleden dat de markten te maken hadden met een dubbele klap van hoge inflatie en stijgende rentes. Nu de zorgen over de inflatie flink toenemen, verergerd sinds de oorlog in Oekraïne, staan zowel beleidsmakers als beleggers voor een moeilijke puzzel.

Enerzijds kan een hogere inflatie de diversificatievoordelen van obligaties uithollen. Aan de andere kant kan de economische groei verstikken mochten leningen te duur worden, wat slecht zou zijn voor aandelen.

Inflatie is echter een belangrijke reden waarom mensen beleggen: wat je nu kunt kopen met € 100 verborgen onder de matras, is over 10 jaar slechts ongeveer € 60 aan goederen waard als de jaarlijkse inflatie in die periode 5% zou bedragen1. Inflatie tast dus de waarde van contant spaargeld in de loop van de tijd aan.

Met beleggen is het mogelijk om meer rendement te behalen dan de inflatie. Want ondanks hun koersschommelingen hebben aandelen een sterk en lang trackrecord als bescherming tegen inflatie. Ook dit jaar is goed te zien hoe diversificatie kan helpen, waarbij de slechte prestaties van zogenaamde 'groeiaandelen' – die het de afgelopen jaren goed deden in veel portefeuilles – werden gecompenseerd door de betere prestaties van andere sectoren.

Omdat de centrale banken een balans moeten vinden tussen het temmen van de inflatie zonder een recessie te veroorzaken, is het lastig te voorspellen welke richting het beurssentiment de komende maanden op gaat. Ook de obligatiemarkten zijn afhankelijk van het al dan niet bereiken van dit delicate evenwicht.

Omgekeerde maar harmonieuze relatie

Aandelen zijn de groeimotor van een beleggingsportefeuille; historisch gezien leveren ze meestal betere rendementen op dan obligaties. Maar soms maken aandelenkoersen ook een scherpe duik. Obligaties zijn dan de schokdempers in een portefeuille omdat ze minder sterk stijgen of dalen als aandelen haperen.

Maar zo werkt het niet altijd. Soms bewegen obligaties en aandelen in dezelfde richting. Zo presteerden de wereldwijde aandelen- en obligatiemarkten beide zwak in de eerste maanden van 2022. Dit gebeurt vaker, zo bleek uit onderzoek van Vanguard.

Vanguard analyseerde de twee decennia tot aan de scherpe daling van aandelenkoersen in maart 2020, en merkte op dat obligaties en aandelen ongeveer 29% van de tijd gelijktijdig bewogen. Het ging wel om beperkte periodes, want op de langere termijn bleven de diversificatievoordelen van obligaties intact, zo blijkt eveneens uit dit onderzoek2.

Hoge inflatie is een van de belangrijkste factoren die de doorgaans omgekeerde relatie tussen obligaties en aandelen kan verstoren. Maar die hoge inflatie moet meerdere jaren aanhouden om een langdurig en schadelijk effect te hebben.

Ander recent onderzoek3 door Vanguard laat immers zien dat de kerninflatie in de VS (die volatiele energie- en voedselprijzen niet meerekent) gemiddeld 3,5% zou moeten bedragen over een periode van 10 jaar om de diversificatievoordelen van obligaties in een portefeuille fundamenteel teniet te doen. Dit betekent dat de kerninflatie van de VS in elk van de komende vijf jaar gemiddeld 5,7% zou moeten bedragen. Vanguard verwacht echter dat deze eind 2022 op 4,9% zal uitkomen en tegen eind 2023 daalt tot 3,3%.

Slechte alternatieven

En mocht de inflatie toch langer aanhouden, dan is er nog een reden om belegd te blijven in aandelen en obligaties: de alternatieven stellen vaak teleur. Uit onderzoek van Vanguard bleek dat goud en grondstoffen een betere inflatiedekking boden dan aandelen over een periode van een jaar, maar alleen als een belegger het lef had om grote prijsschommelingen en potentiële verliezen te doorstaan4. Bovendien boden aandelen over vijf, tien en twintig jaar – niet goud of grondstoffen in het algemeen – de beste kans om een positief reëel rendement te behalen tegen een lager risiconiveau5.

Met andere woorden: een evenwichtige en gediversifieerde portefeuille van aandelen en obligaties gecombineerd met een gedisciplineerde aanpak helpen het beste om beleggingsdoelen te bereiken.

1 Vanguard calculations.
2 Renzi-Ricci. G and Lucas Baynes, "Hedging equity downside risk with bonds in the low-yield environment", Vanguard Research, January 2021.2
3 Wu, Boyu (Daniel), Ph.D., Beatrice Yeo, CFA, Kevin J. DiCiurcio, CFA, and Qian Wang, Ph.D., “The stock-bond correlation: increasing amid inflation, but not a regime change”. Vanguard Research, September 2021.
4 Source: Vanguard calculations, based on data from Bloomberg and the OECD. Notes: Analysis of the short-term beta to UK inflation and volatility of different sub-asset classes. Volatility is calculated as the standard deviation of rolling one-year annualised returns, at monthly frequency. Inflation beta is defined as how much an asset's return increases when inflation goes up by 1 percentage point. The sample period is 31 January 1972 to 31 October 2021.
5 Source: Vanguard calculations, based on data from Bloomberg and the OECD. Notes: Analysis of the proportion of real five-, 10- and 20-year returns that have been above 0% for global equities, UK equities, gold and commodities. The sample period for the monthly data is 31 January 1975 to 31 October 2021. Volatility is calculated over monthly returns of the entire sample period. Indices used: global equities = MSCI World Net Total Return Index; UK equities = MSCI UK Net Total Return Index; commodities = S&P GSCI Index Spot; gold = Gold Spot.