Macroscoop: De Federal Reserve... kortzichtig of vooruitziend?

Door Alexis Bienvenu, Fund Manager La Financière de l’Echiquier.

Sinds een aantal weken tonen alle geledingen van de Amerikaanse overheid – president Joe Biden, minister van Financiën Janet Yellen en de voorzitter van de Federal Reserve – zich meer en meer bereid het risico te nemen dat de verhogingen van de richtrente de economie in een recessie doen belanden. Terwijl markteconomieën normaliter – behalve in oorlogstijd – streven naar bbp-groei op korte termijn, zelfs al moeten daarvoor andere rijkdommen wijken, zoals het ecologische systeem, beleven we vandaag een zeldzame periode waarin die prioriteit bewust naar de achtergrond wordt verdreven door een doelstelling op lange termijn: prijsstabiliteit.

Zo zei Jerome Powell tijdens zijn hoorzitting in de Amerikaanse Senaat op 22 juni uitdrukkelijk dat een recessie "zeker tot de mogelijkheden behoort", maar dat hij zich daardoor niet zou laten afleiden van de strijd tegen de inflatie. Senator Elisabeth Warren, die Jerome Powell tijdens een eerdere hoorzitting een "gevaarlijk man" had genoemd, wees hem op zijn verantwoordelijkheid door te zeggen dat een recessie "miljoenen banen" zou kunnen kosten. Powell liet zich echter niet uit het lood slaan, al gaf hij toe dat de Fed geen enkel instrument heeft om de prijzen te temperen van de diensten en goederen die voor de huishoudens het belangrijkst zijn: energie en levensmiddelen. De Fed aanvaardt dus het recessierisico, maar zegt tegelijk die niet wenselijk te vinden en erkent amper vat te hebben op het zichtbaarste deel van de inflatie. Het risico is dubbel zo hoog: niet alleen dreigt de verkrapping van de financiële omstandigheden een recessie teweeg te brengen, maar in het slechtste geval worden de prijzen van essentiële basisproducten niet direct beïnvloed door die recessie.

Voor de markt was de boodschap duidelijk: de rente op tienjarige Amerikaanse staatsobligaties piekte net voor de hoorzitting van Jerome Powell nog op bijna 3,50%, maar viel door de vrees voor een vertraging van de economie snel terug naar om en bij de 3% aan het einde van de week. De obligatiemarkten verwachten zelfs een ommekeer in het monetaire beleid, met een verlaging van de richtrente in de eerste helft van 2023.

Is de inflatie bestrijden ten koste van de groei op korte termijn een doeltreffende strategie? Voor de Fed bestaat daar geen twijfel over: prijsstabiliteit is het "fundament van de economie" en dus het fundament van een arbeidsmarkt in topvorm. Bovendien treft de inflatie volgens Powell – die zijn beslissingen wel vaker rechtvaardigt met sociale overwegingen – de armste huishoudens het hardst. Redenen te over dus om haar dringend te bestrijden. Paradoxaal genoeg is het beteugelen van de inflatie, zelfs als dat een recessie veroorzaakt, volgens Powell de enige manier om op lange termijn het dubbele mandaat van de Fed te realiseren, namelijk prijsstabiliteit en volledige werkgelegenheid, ook al zijn die twee op korte termijn onverenigbaar. Komt die voorspelling uit, dan zal hij gelauwerd worden als een vooruitziend man, zoals gewezen Fed-voorzitter Paul Volcker vandaag door velen gezien wordt als de man die de inflatie versloeg en niet als de verantwoordelijke voor een zware golf van werkloosheid aan het begin van de jaren 1980 – hoewel hij dat ook was. Mislukt zijn aanpak echter, dan gaat Powell de geschiedenis in als de man die niet alleen een te kortzichtige blik op de economie had om de inflatie tijdig te zien aankomen, maar vervolgens bovendien te heftig heeft gereageerd om zijn eerdere fout recht te zetten. De tijd zal het ons leren.

Tegelijk moeten we het risico dat de Fed neemt in perspectief plaatsen. Misschien is dat wel minder groot dan gevreesd kan worden. Komt er de komende maanden een recessie – wat nog zeker niet vaststaat – dan blijft de schade mogelijk relatief beperkt. Ten eerste zijn de beurzen al fors teruggevallen en zit in de koersen al een lichte recessie verrekend. Ten tweede zullen de centrale banken opnieuw marge hebben om een verruimender beleid te voeren. Bovendien zal het bancaire systeem naar verwachting niet als eerste worden getroffen. De situatie is dus niet te vergelijken met bijvoorbeeld de instorting van het financiële stelsel in 2008. Tot slot zitten de huishoudens – of toch een deel ervan – op een vrij hoge berg spaargeld, die als demper kan fungeren, en zitten de bedrijven niet al te diep in de schulden.

Zelfs als de Fed zich laat verblinden door de inflatie en een fout maakt in het monetaire beleid, kan de vooruitziendheid die de markten momenteel vertonen dus helpen om de gevolgen daarvan te verzachten. Zit de Fed met haar langetermijnvisie daarentegen op het juiste spoor, dan is de bezorgdheid van beleggers vandaag te veel gefocust op de korte termijn. Hoe dan ook zal de vooruitziendheid van de een de kortzichtigheid van de ander deels compenseren.