Verwachtingen Invesco: VS en Eurozone bepalend

Na een jaar van voorzichtig herstel draait het bij de vooruitzichten voor mondiale economische groei en de prestaties op de aandelenbeurzen in 2014 grotendeels om twee factoren, aldus John Greenwood, Chief Economist bij Invesco . Enerzijds is het de vraag hoe goed de Amerikaanse economie het proces van geleidelijke afbouw van de obligatieaankopen, gekoppeld aan verhoging van de rentes weet door te komen zonder dat de economie daardoor vertraagt. Anderzijds blijft het de vraag in hoeverre de eurozone de problemen met de begrotingen en de solvabiliteit van de banken binnen de perken weet te houden.

Normalisaties rentes

 John Greenwood, Chief Economist bij <a href='/aandeel/1800-invesco'> Invesco </a>
John Greenwood, Chief Economist bij Invesco

Greenwood verwacht dat het vooruitzicht van een normalisatie van de Amerikaanse rente gedurende de komende 3 tot 5 jaar de neerwaartse beweging van de rendementen op de mondiale obligatiemarkten zal beperken. De uiteindelijke piek van de rendementen van Amerikaanse schatkistpapieren zal binnen deze cyclus waarschijnlijk lager uitvallen. Greenwood verwacht daarom tussen nu en 2018 langere perioden van winstgevendheid voor beleggingen in bedrijfsobligaties of high-yield instrumenten. In zijn economische prognose voor het eerste kwartaal van 2015 gaat de hoofdeconoom van Invesco uit van een voortgaande opwaartse conjunctuurfase met lage rentes en lage inflatie. Naar verwachting zullen zowel de ontwikkelde als de ontwikkelingseconomieën uiteenvallen in twee verschillende kampen, afhankelijk van de hoeveelheid schade die nog moet worden hersteld.

VS sterk

In de ontwikkelde wereld is het herstel doorgaans krachtiger in die economieën waar de balansen van de private sector het meest hersteld zijn, zoals in de Verenigde Staten. Onder de opkomende economieën maakt Greenwood een onderscheid tussen de “wankele vijf” – Brazilië, India, Indonesië, Turkije en Zuid-Afrika – en economieën zoals Taiwan, Korea, Hongkong, Chili en Mexico. Het recente gebrek aan discipline van de eerste groep betekent dat het deze landen wel een jaar of twee zal kosten voordat zij weer kunnen komen tot een stabiele, duurzame groei met lage inflatie. De tweede groep zou het in 2014 beter moeten doen, dankzij de geslaagde inspanningen om de krediet- en geldgroei in te perken. Ook de sterkere opkomende economieën zullen het echter moeilijk blijven hebben zolang de wereldhandel flauw blijft.

Voor de VS verwacht Greenwood dat de reële BBP -groei in 2014 zal verbeteren tot 2,5% en dat de inflatie op een gunstig niveau van 1,5% zal blijven. Positief is dat de private sector goede vooruitgang boekt ten aanzien van schuldenafbouw en herstel van de balansen. Tegelijkertijd wordt er een solide fundament gelegd voor een voortgaande opwaartse conjunctuurfase voor de komende jaren. Negatief is echter dat de werkloosheid nog altijd hoog is, terwijl tal van sectoren nu moeten terugkeren naar hun piekniveaus voor economische activiteit van vóór de crisis.

Groei in Europa

Tegen een achtergrond van een zwakker wordende totale geld- en kredietgroei voorziet Greenwood voor de eurozone op zijn best bescheiden groeivooruitzichten. De belangrijkste verandering die volgens hem nodig is, is een verruiming van de balans bij zowel de ECB als de handelsbanken in de eurozone. De balans van de ECB neemt sinds januari echter af. Daarnaast zullen de banken, in verband met het doorlichten van de kwaliteit van activa en de stresstests die in 2014 worden ingevoerd, het komend jaar waarschijnlijk nog minder risicobereid zijn. “Zonder fiscale verruiming en zonder kredietgroei is er voor een herstel doorgaans op zijn minst een devaluatie van de valuta vereist om weer te zorgen voor een opleving,” aldus Greenwood. “Er lijkt echter weinig kans te bestaan op een aanzienlijke afwaardering van de euro.” Bijgevolg voorspelt hij voor 2014 een reële BBP -groei van slechts 0,8% en een inflatie van 0,6%.

Optimisme UK

In het Verenigd Koninkrijk is de economische activiteit al vanaf de eerste maanden van 2013 gestaag aan het versnellen. Volgens Greenwood zijn ook de vooruitzichten voor 2014 een stuk fleuriger dan een jaar geleden. Het feit dat het begrotingstekort slechts zeer langzaam afneemt, wijst echter wel op de noodzaak van voortgezette bezuinigingen op de overheidsuitgaven. Greenwood voorziet dat de trage groei van de eurozone zal blijven drukken op de Britse handelsprestaties en bedrijfsinvesteringen, terwijl de zwakke loongroei een snellere groei van de consumentenuitgaven zal tegenhouden. Bijgevolg voorziet hij voor het Verenigd Koninkrijk een bescheiden BBP -groei van 2 tot 3% in 2014.

Voor Japan verwacht Greenwood dat het reële BBP op 1,6% zal uitkomen, omdat het door export en overheidsinvesteringen ingeleide herstel geleidelijk vertraagt naar een meer duurzaam groeitempo. Naar zijn oordeel heeft de regering nog maar de helft van het voorgenomen “Abenomics”-programma doorgevoerd, heeft men nagelaten de monetaire verruiming een flinke impuls te geven en heeft men zich eveneens onttrokken aan effectieve structurele hervormingen. Bovendien zullen de consumenten worden getroffen door een verhoging van de consumentenbelasting en door de hogere importprijzen. Ook zal de mondiale handel waarschijnlijk niet voldoende aantrekken om een echt verschil te maken voor de buitenlandse rekeningen in Japan. Greenwood voorspelt in Japan een toename van de CPI-inflatie met ongeveer 1% over geheel 2014.

Vertraging in China

China heeft te stellen met een voortdurende vertraging van de mondiale handel en zal daarom blijven inzetten op een overgang van een exportgericht model naar een meer binnenlands gerichte groeiformule. Zoals Greenwood echter aangeeft, zijn dergelijke structurele omwentelingen nooit eenvoudig. Ze worden maar langzaam verwezenlijkt, niet in de laatste plaats omdat de autoriteiten blijven worstelen met de snelle uitbreiding van niet-bancaire kredieten. Hoewel de plenaire vergadering van de communistische partij van november een lange lijst beoogde hervormingen opleverde, waarschuwt Greenwood dat het nog maar te bezien valt hoe veel daarvan werkelijk wordt doorgevoerd. Voor de Chinese economie voorziet hij een BBP -groei van 7,5% in 2014, met een inflatie die waarschijnlijk oploopt tot 3,1%.