Het bruto binnenlands product is één van de cruciale concepten in de wereldwijde economie. Het laat regeringsleiders immers toe een inzicht te verwerven in de gezondheid van hun nationale economie, waarop ook strategieën voor een verdere economische groei kunnen worden gebaseerd en budgetplannen kunnen worden uitgewerkt. Het concept vormt echter een bijzonder complex gegeven dat daarnaast ook afwijkende realiteiten kan weerspiegelen. Bovendien wordt steeds meer de waarde van het bruto binnenlands product binnen de huidige maatschappijvorm in vraag gesteld en wordt vanuit diverse hoeken aangestuurd op een alternatief.
Rond het einde van de zestiende eeuw begonnen Britse en Franse economen systemen uit te werken om de totale inkomsten van hun nationale economieën in te schatten. Die berekeningen waren in de eerste plaats bedoeld om hun vorsten de meest efficiënte methodes ter beschikking te stellen om de belastingsinkomsten op te drijven. Pas in het begin van de twintigste eeuw kon daadwerkelijk van een regelmatige economische inschatting gewag worden gemaakt. Dat was te danken aan de introductie van moderne statistische technieken, maar ook aan het concept van de totale oorlog, dat de regeringen immers aanzette om een grotere interesse te tonen in de nationale boekhouding.
In de meeste ontwikkelde economieën worden sinds het begin van de jaren dertig, bij het uitbreken van de economische depressie, jaarlijkse schattingen gepubliceerd. Tachtig jaar geleden stelde de Russische migrant Simon Kuznets op vraag van het Amerikaanse Congres een inschatting over de waarde van de Amerikaanse economie voor waarvoor hij vandaag nog steeds als de grondlegger van het concept bruto binnenlandse product wordt bestempeld. Door het uitbreken van de tweede wereldoorlog werden de regeringen echter gedwongen om die berekeningen naar zich toe te trekken. Sindsdien worden de rapporten opgesteld door de nationale bureaus voor de statistiek.
De nationale economische productie kan op drie manieren worden berekend. De economie kan immers worden geëvalueerd aan de hand van de totale bestedingen, de totale uitgaven of de gecreëerde meerwaarde. Een aantal economieën combineren de drie benaderingen in één berekening, terwijl andere landen voor elk aspect een afzonderlijke statistiek bijhouden. De cijfers worden gebaseerd op staalnames, die geregeld worden bijgestuurd. Het concept vormt ook geen absolute maatstaf. Het reële bruto binnenlandse product, aangepast aan de inflatie, is nodig om vergelijkingen over tijd mogelijk te maken, terwijl het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking een inzicht biedt in de evolutie van het individuele inkomen.
Het bruto binnenlandse product kan volgens sceptici echter ook misleidend werken. Investeringen in activiteiten die milieuvervuiling veroorzaken of medische behandelingen die geen resultaten opleveren, dragen volgens hen weliswaar bij tot het bruto binnenlandse product, maar leiden niet tot een verbetering van het nationale welzijn. Binnen die kringen wordt er dan ook op aangestuurd om het concept te laten vallen. In het begin van de jaren zeventig kondigde de koning van Bhutan al aan dat zijn land zich zou focussen op de bruto nationaal geluksniveau. Ook in de ontwikkelde wereld wordt echter steeds meer aandacht besteed aan welzijn als onderdeel van het nationale economie.
Bron: Express.be