Kijkende naar de lange termijn rendementen van de Amerikaanse aandelen, gemeten middels de S&P 500 index, dan zien we een forse outperformance ten opzichte van korte en lange Amerikaanse obligaties. Uiteraard is dit niet verwonderlijk want de risico’s van aandelen zijn doorgaans ook fors hoger dan die van korte en ook langere staatsleningen.
De onderstaande tabel toont in het kort de belangrijkste karakteristieken van de Amerikaanse markten gemeten van 1950 tot en met heden. We zien hier inderdaad dat het risico, gemeten middels de standaarddeviaties, van aandelen enorm veel groter is dan voor die van korte en lange termijn staatsleningen. Bij de korte leningen is het verschil zo’n factor 8: 1,91 versus 15,87 procent. Bij de langere leningen (doorgaans 10 jaars) zien we het risico fors kleiner worden maar bedraagt nog steeds zo’n factor 3 verschil.
Wanneer u in 1950 1 dollar had geïnvesteerd had u middels de S&P 500 aandelen een astronomische 1979 dollar nu overgehouden. Wat u overhoud van beleggingen in Amerikaanse korte en lange leningen was uiteraard fors lager. Het is opvallend dat de nominale rendementsverschillen enorm fors zijn. Die 1979 dollar die u via de S&P 500 had overgehouden is maar liefst ruim 73 maal het nominale rendement van lange leningen. Voor de korte leningen is het verschil ruim factor 86.
Deze enorme verschillen zijn grotendeels te verklaren door het rente-op-rente effect dat zich na een langere tijd pas laat zien. Hiermee bedoelen we dat wanneer u ieder jaar het ontvangen rendement (via koerswinsten en dividenden) wederom zou herinvesteren dan ontstaat er een soort exponentieel effect dat Albert Einstein ook wel het 8e wereldwonder noemde.