Investeringsprogramma moet Europese economie nieuwe injectie bezorgen

Een investeringsprogramma van 21 miljard euro moet de basis vormen van een fundamenteel herstel van de Europese economie. Dat heeft Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, gezegd bij de voorstelling van het nieuwe European Fund for Strategic Investments (EFSI), dat op zijn beurt 315 miljard euro externe investeringen voor grote projecten zou moeten kunnen aantrekken.

De financiële middelen voor het nieuwe programma worden verzameld bij de European Investment Bank (5 miljard dollar) en uit andere fondsen waarover de Europese instellingen kunnen beschikken.

“Europa moet opnieuw meer investeren, zodat de economie opnieuw meer impulsen krijgt en de werkgelegenheid kan worden bevorderd,,” motiveerde Jean-Claude Juncker de lancering van het nieuwe initatief. “Op dit ogenblik liggen teveel grote projecten stil of kunnen niet worden opgestart omdat de particuliere investeerders zich terughoudend blijven opstellen.”

Jeanclaudejuncker
Jean-Claude Juncker

Magneet

Het nieuwe investeringsprogramma moet volgens de Europese Commissie een magneet worden om die externe investeerders te kunnen aantrekken. Een speciale commissie zal de kandidaat-projecten voor ondersteuning evalueren vooraleer over de toewijzing van de fondsen wordt beslist.

Bedoeling is dat het fonds met elke euro een basis kan leggen voor 15 euro investeringen. Jean-Claude Juncker wil het project ook openstellen voor de individuele lidstaten van de Europese Unie, die bijdragen zouden kunnen leveren voor investeringen in eigen land. De investeringen zouden volgens Juncker worden afgetrokken bij de berekingen van de begrotingstekorten. Volgens een aantal bronnen zouden onder meer Slovakije, Finland en Spanje interesse in het project hebben getoond.

Optimistisch

Markus Beyrer, directeur-generaal van de werkgeversorganisatie BusinessEurope, stelde in een reactie dat Europa zich optimistisch moet opstellen tegenover het voorstel. “Indien het initiatief in de Verenigde Staten door president Barack Obama zou zijn voorgesteld, zou iedereen met lof hebben gezwaaid,” zegt Beyrer. “In Europa is er echter een gewoonte om vooral een sceptische houding aan te nemen.”