BNP Paribas's 4 factor model

Waar we vaak veronderstellen dat beleggingsanalisten en econometristen continu nieuwe factoren en modellen aan het onderzoeken zijn zien we dat niet in het smart bèta spectrum gebeuren. Veel van de meest bekende smart bèta modellen liggen stevig verankerd in het CAPM en Fama & French’s 3 factor model. Charles Cresteil van BNP Paribas Investment Partners’ specialist in garantieoplossingen, indexproducten en model gedreven beleggingen THEAM is het hier hartstondig mee eens. We spreken hem over BNP Paribas’s 4-factor model dat op de eerdere 2 modellen gebaseerd is.

3-Factor model Fama & French stevig overeind

Charleschresteil
Charles Crestei

Cresteil stelt dat de primaire eis voor een goed financieel model is dat het simpel en consistent moet zijn. De econoom stelt dat er in de financiële wereld bijna oneindig veel modellen zijn die alles behalve simpel en consistent zijn. Het vinden van modellen die werken lijkt een lastige opgave maar door oneindig zoeken door datasets en factoren ontstaat datamining en ja zo kan iedereen een werkend model vinden. Het punt is dat die modellen nooit consistent zijn en altijd maar gebaseerd zijn op toevalligheden en specifieke data en periodes zo stelt Cresteil.

“Het 3-factormodel van Fama & French is in beginsel heel eenvoudig en heeft de tand des tijds goed weerstaan” aldus Cresteil. Het model van Fama & French (1992) stelt dat aandelenrendementen eigenlijk alleen maar aan 3 factoren toegeschreven kunnen worden: de marktgevoeligheid van het aandeel met de markt (bèta), de marktkapitalisatie van het bedrijf (size) en de boekwaarde (gemeten met de ‘price to book ratio’). Alle overige rendementen worden door Fama & French toevalligheid en ruis genoemd. In de ogen van Cresteil is dit zeker waar maar er is ruimte voor nuancering en toevoeging van enkele andere factoren.

Robert Haugen's low vola anomalie

Cresteil roemt het werk van wijlen Robert Haugen die in 2011 de low-volatility anomalie stevig op de kaart zette. Haugen beschrijft deze anomalie uitvoerig in zijn boek ‘The New Finance’ waarin hij trouwens hard ingaat op het 3-factor model van Fama & French. Volgens de low-volatility anomalie hebben aandelen die een lagere volatiliteit hebben doorgaans juist een hoger rendement en aandelen met een hogere volatiliteit juist een lager rendement. Dit staat uiteraard haaks op de standaard rendementsrisico-verhouding die stelt dat een hoger rendement altijd gepaard moet gaan met een hoger risico (in Nederland is Pim van Vliet van Robeco een van de aanhangers van dit model).

4-Factormodel van BNP Paribas

Cresteil stelt dat het niet verstandig is om het beleggingsbeleid op maar 1 of 2 factoren te focussen. Hij stelt dat geen van de bekende factoren door de tijd heen altijd zal werken en hij raadt daarom aan om te spreiden over de meest ‘werkende’ factoren. Het 4-factor model van Cresteil bestaat uit: kwaliteit, value, momentum en low-vol. Deze 4 factoren wegen allemaal even zwaar waardoor er zo dus geen overweging is naar één van de factoren. Met de factor kwaliteit doelt Cresteil op bedrijfsspecifieke factoren zoals de winstgevendheid en de balansstructuur. Value (waarde) richt zich op de aandelenwaarderingen gemeten via variabelen zoals het dividendrendement, de koers/winst-verhouding en de koers/boekwaarde-verhouding. Met momentum wordt gefocust op trends van aandelen. In de ogen van de econoom zijn dit in een notendop de meest verklarende variabelen van aandelenrendementen.

Machinaal beleggen

“De kracht van een dergelijk kwantitatief filtermodel zit hem in het feit dat het de emotie uitsluit” benadrukt Cresteil. Daarnaast kan met een dergelijk model een heel groot spectrum gefilterd worden waardoor het kaf van het koren goed gescheiden kan worden. Hiermee bedoelt hij dat bij een kleiner spectrum een dergelijk model een stuk minder werkt want de kracht zit hem juist in de grote aantallen aandelen die gescreend kunnen worden. Bij een klein beleggingsspectrum is een actieve beleggingsindustrie volgens hem dan ook beter op zijn plek dan via een factormodel. Een ander voordeel van een dergelijke ‘massa-screening’ is het feit dat puur naar deze factoren wordt gekeken en niet naar macro-economische en sectorfactoren. Hiermee bedoelt Cresteil dat grote overwegingen (en daarom hogere risico’s) in bepaalde sectoren via factormodellen meestal voorkomen worden.

Portefeuilles worden maandelijks op systematische wijze geherbalanceerd. Omdat het een kwalitatief model is met relatief weinig mutaties zijn de kosten van deze fondsen ook lager dan die van de actieve fondsen. Tot slot stelt Cresteil dat dit soort hybride fondsen dan ook qua fees tussen actief en passief moeten liggen.

Dit artikel verscheen eerder in het Analist Journaal van oktober.

ValueSpectrum News wire: +31 084-0032-842
news@valuespectrum.com

Copyright analist.be B.V.
All rights reserved. Any redistribution, duplication or archiving prohibited. analist.be doesn't warrant the accuracy of any News Content provided and shall not be liable for any errors, inaccuracies or for any actions taken in reliance thereon.