Een maandelijks patroon in aandelenrendementen (Jacobsen)

Ben Jacobsen geldt wereldwijd als een van de bekendste onderzoekers naar het januari-effect. Zijn werk op dit gebied is nog steeds leidend en wordt vandaag de dag nog voor veel andere onderzoeken naar anomalieën gebruikt. De onderzoekers tonen aan dat de efficiënte markthypothese zowel in haar semi-stringente als stringente vorm niet opgaat. De onderzoekers beschrijven in hun paper diverse anomalieën die gebonden zijn de tijd van het jaar en wat er dan voor afwijkingen op de aandelenmarkten te zien zijn. Daarnaast beschrijft het de tot 1996 gepubliceerde onderzoeken op dit gebied.

Jacobsen en Bouman hanteren een regressiemodel met data van aandelen van 13 verschillende beurzen om te kijken naar maandanomalien over een periode van 21 jaar. Een van de conclusies is dat bij veel beurzen er op de maandag een significant lager rendement dan op de rest van de dagen. Een reden hiervoor kan zijn dat beleggers doorgaans in het weekend meer tijd om kritisch naar hun portefeuille te kijken en dan ook relatief meer verkoopbeslissingen nemen. Een zelfde beeld wordt er op de vrijdag waargenomen.

Jacobsen en Bouman stellen verder dat het maand-effect in mindere mate aanwezig is en doorgaans werd vervangen door het dag-effect. Een andere conclusie is dat de eerste helft van de maand gemiddeld gesproken hogere rendementen oplevert dan de tweede helft. Dit geldt voor de landen: Australië, Canada, Duitsland, Nederland, Singapore, Zwitserland en de VS. Verder blijft dat in de tweede helft van de maand de rendementen op de maandagen negatiever zijn dan op de andere maandagen. De vrijdagen in het eerste deel van de maand zijn juist weer de betere dagen.