Zzp’ers met een fysiek zwaar beroep betalen gemiddeld bijna 90% meer premie voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) dan collega’s met lichter werk. Dat blijkt uit een analyse van kennisplatform Onderneming.nl , gebaseerd op recente premiegegevens van meerdere grote Nederlandse verzekeraars.
Voor de vergelijking is uitgegaan van een AOV met €2.000 netto maanduitkering, drie maanden wachttijd en een looptijd tot de AOW-leeftijd. In dat scenario betalen administratieve beroepen, doorgaans ingedeeld in beroepsklasse 1, gemiddeld €140 bruto per maand. Zzp’ers met fysiek zwaar werk, ingedeeld in klasse 4 of 5, betalen gemiddeld €265 tot €270 per maand. Het premieverschil loopt daarmee op tot bijna 90 procent.
Verzekeraars hanteren verschillende beroepsklassen om het risico op arbeidsongeschiktheid in te schatten. Hoe fysiek zwaarder het beroep, hoe hoger de klasse en dus de premie.
“Vooral zelfstandigen in de bouw, afbouw en techniek betalen fors meer,” zegt Gabriël Baysoy, AOV-expert bij Onderneming.nl. “Verzekeraars baseren hun tarieven op het risico op langdurige uitval, en dat risico is bij zwaar werk nu eenmaal groter. Voor een schilder of dakdekker kan dat oplopen tot meer dan €1.500 extra premie per jaar.”
Dat verschil in premie weerspiegelt de praktijk. Volgens het UWV kent de bouw- en afbouwsector een bovengemiddeld hoge instroom in de WIA. In de visserijsector (19,3), steenhouwersbedrijven (17,6) en stukadoorsbedrijven (14,3) belanden per 100 werknemers veruit de meeste mensen in de WIA; ruim boven het landelijk gemiddelde van 3,9. Ook het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) stelt dat vloerenleggers en stukadoors tot drie keer zoveel kans hebben op langdurige uitval als gemiddeld bouwplaatspersoneel.
“Zzp’ers die zwaar werk doen willen zich vaak wel verzekeren, maar haken af zodra ze de premie zien,” zegt Baysoy. “Tegelijkertijd realiseren veel ondernemers zich niet hoeveel schade het oplevert als ze maanden zonder inkomen zitten.”
Vanaf 2027 komt er waarschijnlijk een verplichte AOV voor alle zelfstandigen. Die keert maximaal 70% van het laatstverdiende inkomen uit, tot aan het minimumloon, en gaat naar verwachting zo’n €195 per maand kosten.
Volgens Baysoy is die basis nuttig, maar niet voor iedereen voldoende. “Zeker voor zzp’ers met hogere lasten of een gezin is aanvullende dekking vaak wenselijk. En hoe eerder je daarmee begint, hoe beter de voorwaarden.”
Eerder bleek al uit een analyse van Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.nl dat ruim 84% van de zzp’ers géén arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft. Slechts 15,7% betaalde in 2023 premie voor een commerciële AOV, zo blijkt uit cijfers van het CBS . Een bredere groep van 21% had een alternatieve voorziening getroffen, zoals een broodfonds of een vrijwillige UWV-verzekering. De overgrote meerderheid van de zzp’ers heeft dus bij ziekte of een ongeluk geen enkel financieel vangnet.