Gevolgen herweging indices‏

Recent werd de jaarlijkse herweging van de indices op Euronext Amsterdam bekend gemaakt. Vanaf 18 maart zal bouwbedrijf BAM niet langer deel uitmaken van de AEX -index en worden overgeheveld naar de AMX -index, terwijl biotechnologiebedrijf Pharming juist zal promoveren vanuit de ASCX-index naar de AMX -index. Wat heeft dit voor effect op de koers van deze aandelen?

Door onze redactie
BAM verdwijnt
BAM zal vanaf 18 maart genoteerd staan in de AMX -index als gevolg van de jaarlijkse herweging van de Amsterdamse indices. Sinds de opname inde AEX -index van roestvrijstaalbedrijf Aperam bestond deze uit 26 bedrijven. Mormaal gesproken zijn dat er 25 en daarom moest er een bedrijf wijken. Aperam kreeg direct een notering in de AEX -index nadat het was afgesplitst van staalgigant ArcelorMittal.

Naast BAM zal ook Pharming vanaf 18 maart terug te vinden zijn in de AMX -index. Het bedrijf promoveert van de ASCX-index, ondanks dat de aanvraag van zijn stermedicijn Rhucin onlangs nog werd afgekeurd in de Verenigde Staten.

Pharming neemt de plek in van vastgoedfonds Homburg, dat degradeert naar de ASCX-index. Deze index zal verder worden aangevuld met specerijenhandelaar Amsterdam Commodities ( Acomo ), elektromagnetenspecialist Kendrion , internetbedrijf LBI en technologiebedrijf Punch Graphix.

Positieve stimulans?
Veelal wordt gesteld dat door de herweging de koers van aandelen die worden gepromoveerd naar de AEX -index danwel AMX -index een positieve stimulans krijgen. Dit klinkt logisch aangezien diverse beleggers, zoals bijvoorbeeld indexbeleggers, een portefeuille aanhouden die gelijk is aan de samenstelling van een bepaalde index. Wanneer er dus een nieuw aandeel in een bepaalde index komt, zal dat massaal moeten worden bijgekocht en zal dit kunnen leiden tot een positieve stimulans voor de koers. Omgekeerd zou het dus ook zo moeten zijn dat aandelen die degraderen, zoals BAM , zouden moeten worden afgestoten door beleggers en dit resulteert in een lagere koers voor het betreffende aandeel.

In het boek ‘Fabeltjes over beleggen’ van Arie Buijs en Dirk Gerritsen wordt hier dieper op ingegaan. De onderzoekers stellen dat bij de jaarlijkse herziening van de index twee vragen van belang zijn. In de eerste plaats worden er nieuwe aandelen in de index opgenomen en andere verwijderd. Verder speelt de vraag of de gewichten nog kloppen voor fondsen die gewoon deel blijven uitmaken van de betreffende index, aldus de onderzoekers.

Uit hun onderzoek naar toe- en uittreders over de afgelopen jaren en de koersreactie die daarop volgde blijkt dat beleggers deze aandelen twee maanden van tevoren moeten kopen, willen zij extra rendement maken. Vervolgens moeten deze beleggers niet vergeten om de aandelen na de indexwijziging weer van de hand te doen, aangezien de koers hierna namelijk veelal een daling inzet.

De redenatie dat er een grote verkoopgolf ontstaat wanneer een aandeel uit een index treed bestrijden Buijs en Gerritsen. Zij hebben in hun onderzoek waargenomen dat er weliswaar significant meer handel rond de wijzigingsdatum is, maar dat er op dat moment gemiddeld geen significante koersdaling danwel koersstijging waar te nemen is. Wel is na de uittreding sprake van een koersdaling.

De stelling dat aandelen die nieuw in de AEX -index worden opgenomen te maken krijgen met een forse toename van de handel is volgens de analisten correct. In de eerste maanden na de wijziging is er een sterke toename van de handel in het betreffende fonds, wat kan wijzen op een stabielere en daardoor minder volatiele koers. Beleggers zouden volgens hen hiervan kunnen profiteren door middel van optieconstructies. Of dit daadwerkelijk loont is echter niet door de onderzoekers onderzocht.